Spring naar de content

De journalistiek is deaud: leve GeenStijl. Hoe de 20-jarige rebellenclub samen met HP/De Tijd mijn leven redde

Arthur van Amerongen kijkt terug op zijn periode bij de Volkskrant, HP/De Tijd en GeenStijl. ‘Mijn liefste vijanden riepen in koor: je bent het mooiste podium van Nederland kwijt en nu kan je die P.C. Hooft-prijs ook op je vette pens schrijven, eng rechts kereltje.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen

GeenStijl bestaat 20 jaar en de voltallige redactie is overgevlogen naar de Algarve. Met mijn buurman Bart Nijman, zijn lief dr. Dieuwertje Kuijpers, bekend van Vrij Nederland, Follow the Money en De Groene Amsterdammer, en mijn maatje professor Arie Pos, staan we op de luchthaven van Faro. Pos verwelkomt de Gideonsbende namens het Komrijk, de stichting die de nalatenschap van Gerrit levendig houdt. Komrij was dol op Geenstijl en wordt als de godfather van de rebellenclub beschouwd. Arie vond deze passage over GeenStijl in Gerrit’s dagboeken, Ephemeriden-file 2008:

“Ook mensen die slim heten te zijn, diepere denkers dan de verslaggevers van de dag, luisteren slecht. Toevallig las ik, enige tijd geleden alweer, op de website van Max Pam dat ik gezegd zou hebben, tijdens een gelegenheid waar ook Max Pam aanwezig was, dat de site GeenStijl de ‘opvolger’ zou zijn van W.F. Hermans. Misschien stond er zelfs ‘waardige opvolger’, wat ik me niet herinner en niet hoop.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

“Ik had het bij die gelegenheid, die in het teken stond van iets ter herdenking aan of ter viering van W.F. Hermans, over de formele tijden die nog maar kort achter ons lagen. Ik dacht daarbij aan de Nederlandse jaren dertig en vijftig, een door zekere oorlog eventjes onderbroken Heuse Periode. In die formeler tijden, de bakermat van de generatie Hermans, konden schrijvers opvallen door hun afwijkende toon of hun speciale woordkeus. Ik dacht aan de typisch Multatuliaanse overdrive bij zekere literatoren. Nu, aan die behoefte om het spits en geinig en snel en memorabel te zeggen, voegde ik er aan toe, wordt in onze jaren dubbelenul ruimschoots voldaan in de ene scheldrubriek na de andere, zie bijvoorbeeld het stijltje en de onomwondenheid van GeenStijl. De schrijvers van nu zullen dus iets anders moeten verzinnen of daar bovenuit moeten zien te komen. Dat zei ik. Ik weet niet of het terecht is. Wat je op zulke avonden doet, in een forum met publiek, is balletjes opgooien. Maar het is toch een heel ander balletje dan ik bij Pam weer zag landen?”

La Berkeljon klokte vrolijk mee in het kader van de male bonding en het is maar goed dat Vic en ik haar die avond keurig voor haar voordeur hebben afgezet, anders woonde ik wellicht nu met haar en twee blozende koters in een hip buurtje vol bakfietsvrouwtjes.

Ik ben met mijn 63 lentes de oudste bij GeenStijl. Hoofdredacteur Marck Burema, alias Pritt Stift, is 59. Sara Berkeljon van de Volkskrant wilde deze ietwat stoïcijnse Fries uit Hardegarijp een jaar of twaalf geleden interviewen. Sara legde mij op ooit op de pijnbank voor Volkskrant Magazine en dat leverde deze spraakmakende psychoanalyse op. Wat was ik toen toch beeldschoon en aanstootgevend!

Ik moet bekennen dat ik – niet het meest spraakzame mens op deez’ aardkloot – twintig vazen bier heb weggeklokt in café ‘t Molentje aan het Singel om mijn angst voor publiciteit en mijn haat tegen Selbstdarstellung te overwinnen, onder het waakzame en bezorgde oog van mijn legendarische uitgever Vic van de Reijt.  

La Berkeljon klokte vrolijk mee in het kader van de male bonding en het is maar goed dat Vic en ik haar die avond keurig voor haar voordeur hebben afgezet, anders woonde ik wellicht nu met haar en twee blozende koters in een hip buurtje vol bakfietsvrouwtjes. In haar verhaal over het gedroomde interview met Pritt Stift schreef ze: 

GeenStijl als een soort Fight Club dus, uit de gelijknamige film met Brad Pitt, waarin mannen een geheim vechtgenootschap oprichten. De eerste regel: je praat niet over Fight Club. De tweede regel: je praat niet over Fight Club.”

Nou is het zo dat veel meisjes – de Helen Meesachtigen – aan penisnijd lijden en daarom jaloers zijn op de heerlijke male bonding bij GeenStijl

Hier de meest opvallende quote uit het non-interview met dhr. Stift:

“Burema is al jaren hoofdredacteur. Hij was het ook voor algemeen directeur Dominique Weesie bij Geenstijl vertrok om zich te storten op de nieuwe, uit de website voortgekomen omroep PowNed. Sinds het vertrek van Weesie en creatief directeur Ambroos Wiegers, vorig jaar, geeft hij dagelijks leiding. Burema is een manager die zijn redactie positief stimuleert, zegt Wiegers. ‘Ze kijken tegen hem op. Maar hij heeft, net als ik, weinig tolerantie voor domheid en luiheid. Als iemand de kantjes ervan af loopt, zegt hij er twee keer iets van, en dan is het klaar.'”

Ik ben dus de oudste bengel van GeenStijl. Eind december 2021 werd ik door Bart Nijman weggekocht bij de Volkskrant en mijn liefste vijanden riepen in koor: je bent het mooiste podium van Nederland kwijt en nu kan je die P.C. Hooft-prijs ook op je vette pens schrijven, eng rechts kereltje. Nou vind ik mijzelf helemaal niet rechts, al moet ik eerlijk bekennen dat ik dol ben op Louis-Ferdinand Céline, Curzio Malaparte, Gabriele D’Annunzio, Jan Montyn en Jean Genet. Woke wappies smijten hun schitterende werken het liefst op de brandstapel maar als we zo gaan beginnen, kunnen we ook de Bijbel en de Koran in de fik steken, al zullen de policor-extremisten dan piepen dat de Koran een geweldig boek is waarvan wij veel kunnen leren. 

Woke wappies smijten hun schitterende werken het liefst op de brandstapel maar als we zo gaan beginnen, kunnen we ook de Bijbel en de Koran in de fik steken, al zullen de policor-extremisten dan piepen dat de Koran een geweldig boek is waarvan wij veel kunnen leren. 

Ik zag toen al dat hoofdredacteur Pieter Klok – net als zijn collega bij Trouw – er niet voor schroomt er voor om woke personen van kleur aan te trekken, met bizarre stukjes die in de regel worden geschreven door roomblanke ghostwriters, blonde bakvissen met pukkels die net zijn afgestudeerd aan de Evangelische School voor Hoernalistiek. Get woke, go broke. Wie schetst dan ook mijn verbazing dat Klok met veel bombarie en onverholen trots aankondigde een uiterst woke frisse columnist te hebben weggekocht van concurrent NRC Handelsblad. De stokoude roomblanke cisgender scribent Tommy Wieringa, wiens claim to fame het toejuichen – samen met de geflopte babbelshowmoderator Twannie Huis – van de (mislukte) aanslag op De Telegraaf is. Ik had bij de bookmakers veel geld ingezet op Gloria Wekker als nieuwe stercolumnist van de Volkskrant, of desnoods Sinterklaasdichter Jerry Afriyie, maar het werd dus de goddelijke kale. 

Hoe het ook zij: ik voelde in december 2021 aan mijn water dat ik er snel uit zouden worden gebonjourd door dhr. Klok wegens oud, blank, dik, cisgender, seksistisch, islamofoob, racistisch en last but not least: alt-right. Alleen over mijn gender kon hij niks kritisch zeggen, want die is fluide als een aal in een emmer snot. 

De columnistenstoelendans bij de VK begon met het ontslag van Nico Dijkshoorn. Daarna vloog René Cuperus er uit en kwam Sander Schimmelpenninck alias Kabouter Clickbait in zijn plaats. 

Ik stond uiteraard ook op de dodenlijst van de woke brigade binnen de Volkskrant. Ik was in goed gezelschap, want de BIJ1-achtigen binnen de krant konden en kunnen het bloed van Max Pam, Elma Drayer en Martin Sommer ook wel drinken.

Overigens nam Pieter Klok, samen met de hoofdredacteur van De Telegraaf, het Grote Foute Jongensboek, dat ik samen met Rob Hoogland schreef, in ontvangst tijdens een uitbundige vernissage. Een prima kerel met humor, en ook nog eens hoffelijk. De opvolging van Philippe Remarque was een waar koningsdrama geweest, met verschillende clubjes die de macht wilden grijpen. Sheila Sitalsing genoot de voorkeur bij een groot deel van het personeel, maar volgens mij had ze daar terecht geen zin in. Sheila is erg geestig en ze kon dan ook erg lachen om de stokvis (bakkeljauw) die ik als kadootje voor hoofdredacteur Remarque uit Portugal had meegenomen naar de Rode Hoed, tijdens de jaarlijkse columnistendag

Het gedonder begon met mijn column over KOZP, in november 2019. Die schoot binnen twee uur naar de eerste plek van best gelezen Volkskrant-artikelen. De hoofdredactie was ‘not amused’, ondanks deze geweldige clickbait voor de krant. 

Maar goed, het waaide over. De verwoede pogingen van Sybren Kooistra, die ooit bij de Volkskrant werkte, vervolgens spindoctor van Jesse Klaver werd en uiteindelijk een suitable case for treatment werd, noopten mij tot dit mailtje aan Pieter. 

“Ha Pieter, ik ga er gevoeglijk van uit dat je niet wakker ligt van het dreigement van onze oud-collega van de Volkskrant, Sybren Kooistra, om met al zijn sjw-matties het abonnement op onze prachtkrant op te zeggen. Niemand steunt hem in zijn actie, en in zijn circle hebben ze met tien man van de woongroep in het beste geval 1 abonnement, en anders lezen ze de krant in de bieb. Mocht je er iets van merken, dan kom ik met een tegenactie: een oproep om massaal een abonnement op de VK te nemen. Voor mijn verjaardag wilde ik geen kadootjes, ik heb alles al, maar geld voor een nooddruftig asiel bij mij om de hoek. En wat er toen gebeurde!”

In 2022 kreeg ik steeds meer mailtjes van Pieter. Die gingen alleen maar over mijn Twitter-gedragingen. Tout court: hij vond mij niet hoffelijk. Mijn grapjes over Marion Koopmans, GroenLinks, het Journaal, D66, Holle Bolle Frenske Timmermans, Sylvana en over het met schoenpoets geverfde haar van lapzwans Twan Huys (die in het echt Toontje Hoes heet) én over het met de Volkskrant vergroeide marktonderzoeksbedrijf IPSOS (u vraagt, wij draaien) vielen niet in goede aarde. Ik vermoed dat Klok onder grote druk stond en staat door de aanhoudende eis van de social justice warriors binnen de Volkskrant om mij te cancelen, ongeacht de populariteit die ik genoot bij heel veel abonnees en lezers (met name bij oude vrouwtjes met paars haar die mij graag in bad willen stoppen en een mondgeriefje willen schenken maar het vooruitzicht naar een glas water met daarin een kunstgebit en naar kamfer riekende paardendekens in een Hans en Grietje-huisje werken niet echt als een afrodisiacum). Anderzijds mag zijn renpaardje Sander (maak daar maar Shetland pony van) publiekelijk kwijlen op een minderjarig prinsesje en koloniale taal uitslaan tegen de enige Afro-Nederlandse columnist. En dan ben ik zeker niet hoffelijk! 

Er werd naar een stok gezocht om mij mee te straffen. Overigens is er nog nooit censuur toegepast op de ruim vijfhonderd columns die ik voor de Azijnbode schreef, waarvoor hulde! Een keer veranderde een overijverige tiepgeitje ‘het Chinese virus uit Wuhan’ keurig in COVID-19. Toen heb ik toch maar even een belletje gedaan naar de hoofdredactie. Het tiepgeitje in kwestie vond mijn term ‘het Chinese virus uit Wuhan’ Trumpiaans. Nou heb ik niks met Trump, maar ik mis de lompe hork verschrikkelijk, zeg maar als een wrat op je neus die je je hele leven had en die dan ineens is weggeschroeid of weggelaserd. 

Ik was me er altijd van bewust dat de Volkskrant het beste podium in Nederlands is qua bereik en invloed en dus de beste plek is om de boel te fucken. Socialite Stella Bergsma aasde tien jaar lang op mijn plekje in de Volkskrant en schreef deze heerlijke open brief aan mij in HP/De Tijd

“Je bezet zoals zoveel middelbare witte mannen te veel plekken in de media. Met altijd hetzelfde kunstje. Als ik de dikke laag witte schilfers heb weggekrabd, de praatjes-psoriasis die over je woorden ligt, blijft er iedere week dezelfde column over. Het eeuwig stoffig cynisme, seksisme en racisme. Stiekem toch neger zeggen. HOEI. Die Tuur durft het maar. Ouderwetse incontinentiehumor, die maar net de gemiddelde kleedkamergrap overstijgt. Daarom is het misschien ook zo populair. Trek-eens aan-mijn-vingercolumns voor boze witte mannen. Maar het wordt zo, zoo sleets, Tuur. Het begint inmiddels zoveel slijtplekken te vertonen, dat je de leegte erachter te pijnlijk kunt zien. Nihilistische spotgrollen die eigenlijk altijd ongevaarlijk blijven. Zoveel mogelijk foute, platte woordjes bij elkaar zetten, meer is het niet.”

Ik veroorzaakte vooral als @DonArturito op Twitter tumult bij Klok en de Woke Doodseskaders bij de Volkskrant, maar verder leidden mijn vrolijke stukjes (aldus een van mijn trouwste volgers, de helaas overleden schrijver A.L. Snijders) hoogstens tot hysterie bij querulerende, staatsruivenierende sneeuwvlokjes.

Enfin, dat hakte er genadeloos in!

Ik begon steeds minder enthousiast mijn VK-columns te tikken. In plaats van hilarische polemiekjes tegen GroenLinks, D66, woke wappies en social justice warriors ging ik met de trein door Portugal reizen en specialiseerde ik mij in Portugese wijn

Ik veroorzaakte vooral als @DonArturito op Twitter tumult bij Klok en de Woke Doodseskaders bij de Volkskrant, maar verder leidden mijn vrolijke stukjes (aldus een van mijn trouwste volgers, de helaas overleden schrijver A.L. Snijders) hoogstens tot hysterie bij querulerende, staatsruivenierende sneeuwvlokjes. Als ik zo rechts was, zou ik heus wel genoemd worden in die beruchte coverstory van De Groene Amsterdammer, getiteld: Hoe alt-right en ‘alt-light’ het Nederlandse Twitter domineren. 

De aanbieding van Bart Nijman om naar GeenStijl te komen, waar ik me geheel kon storten op megalomane projecten als Safari Eurabia, de Boze Blanke Man en nu Europese Patriotten, was geweldig getimed. We moeten even terug in de tijd naar mijn diverse momenten van Algarviaanse camaraderie en bonhomie met Bart Nijman. Hij schreef daar uitvoerig over in zijn nieuwsbrief

Deze ontroerende passage wil ik u niet onthouden:

“Onder de Atlantische zon leek dat alles even van me af te vallen. Waar ik in Nederland steeds verder zombificeerde en iedere dag iets meer moeite had dan de dag ervoor om überhaupt nog uit bed te komen, bevreesd voor wat de dag nu weer voor ellende zou brengen, maakten de veel lichtere luchten in de Algarve het ontwaken bijna tot een opkikker op zichzelf. Of het ontwaakt worden, moet ik zeggen, want in Arthurs logeerkamer stonden zijn honden elke morgen al rond zes uur met een hoop gestommel aan mijn bed, één voor één, voor een natte begroeting. Matcha sprong steeds bij me en meestal volgde ook Arthur die als vierde kwispelaar binnen kwam en de vraag of ik koffie wilde al met drie anekdotes, zes nieuwe ideeën en negen irrelevante zijsporen had ingeleid voordat-ie herhaalde of ik nou al gezegd had of ik koffie wilde? Het was daar in dat zanderige huis met de wilde tuin, de horecakoelkast vol fris pils en het klapkrat lauwwarme rode wijn dat ik niet alleen met een schetsblok achter de bijzondere figuur Arthur en zijn speels-schunnige levensenergie aan hobbelde, maar ook de situationele gevolgen van mijn eigen zonden begon te overdenken.”

Onze vrolijke bacchanalen lagen aan de basis van mijn spectaculaire transfer van de Volkskrant naar GeenStijl

Tijdens mijn tropenjaren in Zuid-Amerika schreef ik al voor GeenStijl en maakte ik met Rob Muntz een serie van tien delen over alle mogelijke onderwerpen in Paraguay. Die lagen en liggen daar voor het oprapen, maar dat terzijde. De kerstspecial van mij en Muntz was een hommage aan Howard Stern, Robert Crumb en Russ Meyer. De reaguurders reageerden verbijsterd en de teneur was: zulke smeerlapperij moet verboden worden. Cancel Muntz & Van Amerongen! Onze lichtvoetige ironie werd wederom niet begrepen en geapprecieerd en het was maar goed dat we en passant ook nog een loodzware tweedelige radiodocumentaire maakten voor de VPRO, getiteld Paranoia Paraguay. Daarmee wonnen we bijna de Prix d’Europe mee, de belangrijkste prijs voor radio en televisie.

Tout court: GeenStijl redde mijn leven en ik mag doen wat ik wil. Senior Reporter noemen ze zo’n luizenbaantje. 

Bij HP/De Tijd heb ik ook carte blanche gekregen van mijn geliefde hoofdredacteur Tom Kellerhuis, de beste interviewer van Nederland. Kijk maar hier hoe hij mij genadeloos fileert! Maar er is nog iemand die mijn leven redde: Philippe Remarque, de vorige hoofdredacteur van de Volkskrant. Remarque en ik werkten ooit allebei voor De Groene Amsterdammer, Remarque in Moskou, ik in Jeruzalem. Ik vond het heel cool dat Philippe tegelijkertijd correspondent voor De Telegraaf was, toentertijd heel erg not done in de Linkse Kerk. Martin van Amerongen, de legendarische hoofdredacteur van De Groene, had lak aan alle ‘etiquette’ en ging gewoon borrelen met de journalisten van De Telegraaf. Martin kon ook uren met zware jongens doorzakken in het barretje van Hotel De l’Europe. Koel! 

Mijn roman Mambo Jambo was net verschenen en ik gaf wat spraakmakende interviews, waaronder de reeds genoemde met Sara Berkeljon voor het zaterdagmagazine van de Volkskrant met de spectaculaire teaser: ‘Ik ben geen type voor bakfietsvrouwtjes‘. Dat enorme interview deed het nog nodige stof opwaaien en leidde tot mijn wekelijkse column. 

Tijdens mijn old boys network-sollicitatieborrel met Remarque vroeg ik waar de grens lag qua betamelijkheid, wat mijn columns betrof. Gummbah, zei Philippe met een gemene grijns. En verder waren er geen beperkingen, al was het niet zo handig als ik grapjes maakte over de heilig verklaarde Martin Bril en over Arnon Grunberg, zo zei Philippe met veel gevoel voor understatement. Hij heeft me één keer een lichte, bijna vaderlijke waarschuwing gegeven. Ik was voor de zoveelste keer helemaal los gegaan op GroenLinks en het werd de best gelezen column van de maand. 

Mijn langverwachte opvolger bij de Volkskrant is dus de roomblanke, stokoude cisgenderhetero Tommy Wieringa. De goddelijke kale is woke, staat altijd aan de juiste kant van de geschiedenis en heeft altijd de juiste mening.

Mijn langverwachte opvolger bij de Volkskrant is dus de roomblanke, stokoude cisgenderhetero Tommy Wieringa. De goddelijke kale is woke, staat altijd aan de juiste kant van de geschiedenis en heeft altijd de juiste mening. Ik kan dus nog heel wat van hem leren maar dat wil ik niet en daarom werk ik bij HP/De Tijd en GeenStijl

Ik ben uiteindelijk stijlvol opgestapt bij de Volkskrant: dit was mijn laatste column.  

Dit is mijn allerlaatste cursiefje voor de Volkskrant want na tien jaar trouwe dienst als letterknecht, inkthoer en schrijvende aap sta ik dit begeerde plekje geheel vrijwillig af aan een fris & fruitige, non-binaire millennial van kleur.

Ik was hét gefossiliseerde anachronisme in uw lijfblad: van toegewijd dooplid der Linkse Kerk verworden tot Boze Blanke Oude Man, vechtend tegen woke windmolens en uitblinkend in trivia over honden, stoelgang, masturbatie, vraatzucht, alcoholisme, narcotica, GroenLinks, klimaclown Frenske, krekhuisjes, kommersjele sekswerkers en aanverwant vermaak, aangevuld met erudiete kwinkslagen naar de literatuur want we zijn natuurlijk niet van de straat.

Ik zaai graag verwarring en het liefst had ik als mijn held Kurt Tucholsky onder verschillende pseudoniemen geschreven, maar ik heb slechts één alter ego en dat is G.H.B. Hiltermann in HP/De Tijd, met tekeningen van Gabriel Kousbroek die ook de schitterende prenten bij deze column verzorgde.

Men dacht vaak dat ik schuimbekkend van woede deze stukjes tikte maar ik poepte ze schaterlachend uit want niets is verrukkellukker dan de lezer bij zijn ontbijt te verrassen met zalige viezigheid waar Gods zegen op rust. Mijn bijbel is de autobiografie van Lenny Bruce: How to talk dirty and influence people en mijn favoriete lezer is de GroenLinkser die briesend naar zijn vrouw in de keuken brult: kom snel lezen wat die abjecte vuns van een Van Amerongen nou weer heeft uitgebraakt in onze krant!

In mijn afscheidsbrief aan hoofdredacteur Pieter Klok schreef ik dat ik mij tien jaar lang naar hartenlust en in totale vrijheid kon ontplooien in het columngenre – de allermoeilijkste en de hoogste vorm van journalistiek – en dat ik hem en zijn voorganger Philippe Remarque daar zeer dankbaar voor ben. Nooit werd er ook maar één woord gecensureerd.

Ik veroorzaakte vooral als twitterende trollenkoning @DonArturito tumult op de Volkskrant-burelen maar mijn opgewekte hersenscheten leidden nooit tot opzeggingen, ondanks het aandoenlijk gejeremieer van een handjevol staatsruivenierende querulanten en cancelzieke, gediazepamiseerde sneeuwvlokjes die de krant toch nooit kopen, laat staan lezen.

Maakt u zich over mij geen zorgen want vanaf januari trein ik eersteklas door heel Europa voor mijn nieuwe boek Safari Eurabia, de langverwachte opvolger van Brussel Eurabia. GeenStijl zal mijn avonturen als feuilleton publiceren én bekostigen, evenals mijn wekelijkse Deysseliaanse scheldkritieken. Voor TPO schrijf ik iedere zondag de Portugal Post, die ik ooit oprichtte met Gerrit Komrij.

Adeus, amigos, en gedenk het motto van Reve:

Een kut met slijm, Een reet met stront: Overal woont God.

Amen.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.