Spring naar de content
bron: anp

Radboud Genderstudies, voor al uw gaslicht

Minister Kuipers van VWS wil weten of het een goed idee is om de medische transzorg drastisch uit te breiden. De genderwetenschappers van de Radboud Universiteit leiden hem om de tuin, schrijft Jan Kuitenbrouwer. ‘Soms neemt de feitenmanipulatie verdachte vormen aan.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Jan Kuitenbrouwer

Tot 2010 meldden zich in Nederland gemiddeld zo’n 200 patiënten per jaar bij een genderkliniek, onder wie zo’n 60 jongeren. Zulke klinieken zijn gespecialiseerd in onomkeerbare medische behandelingen waardoor je van ‘gender’ verandert. Rond 2013 gaat de lijn steil omhoog. In 2022 stonden er in Nederland bijna 6000 mensen op de wachtlijst en waren er ruim 5000 in behandeling, onder wie 1600 minderjarigen. Deze trend is internationaal. Minderjarige patiënten bij de Britse genderkliniek Tavistock: van 51 in 2009 naar 3585 in 2022, zeventig maal zoveel. De transbeweging schreeuwt ook in Nederland om meer zorgcapaciteit zodat je sneller behandeld kunt worden, maar de regering wil eerst weten waar die enorme toename van patiënten vandaan komt. Een team van de Radboud Universiteit heeft onderzoek gedaan en vorige week haar bevindingen gepresenteerd in een rapport getiteld Mijn gender, wiens zorg?

Voor een officieel beleidsonderzoek heeft het een vrij hoog scriptiegehalte. Het wemelt van de stijlfouten (’tegenreactie’), denkfouten (‘gendercongruentie wordt als normaal gezien, incongruentie als afwijkend’) en rammelende zinnen (‘daarmee kunnen kokervisie voorkomt en nieuwe oplossingen’). Het ene moment worden wetenschappelijke publicaties afgedaan wegens gebrek aan onomstotelijk bewijs en even verderop wordt verwezen naar blogs en beschouwingen alsof het wetenschappelijke publicaties zijn.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Een van de zorgen over deze gigantische hausse in de medicalisatie van genderschmerz – en een voor de hand liggende bedenking bij het opschalen van die praktijk – is dat tieners eigenlijk te jong zijn om voor vergaande, onherroepelijke behandelingen te kiezen. Dat velen er spijt van zullen krijgen en de rest hun leven gevangen zitten in een tragische, onherstelbare vergissing. Op basis van één eigen onderzoekje zeggen de Nederlandse uitvinders van deze behandeling altijd dat het ‘detrans’-percentage kleiner dan 1 procent is, maar eenderde van de proefpersonen haakte voortijdig af, dus dat is een uiterst dubieus cijfer. De wetenschapsredactie van Reuters zette onlangs al het wereldwijd beschikbare onderzoek op een rij en als je van die zes resultaten het gemiddelde neemt kom je op 8.7%. Detransitie is dus bij uitstek een kwestie om in zo’n rapport te behandelen, zou je zeggen. Helaas, in al die 37000 woorden komt het niet één keer voor. Het woord ‘spijt’: nul keer. Er wordt niet eens een poging gedaan deze gigantische omissie goed te praten, volgens deze genderdeskundigen bestáát ‘detransitie’ gewoon niet.

Er wordt niet eens een poging gedaan deze gigantische omissie goed te praten, volgens deze ‘genderwetenschappers’ bestaat ‘detransitie’ gewoon niet.

Een andere suspecte weglating noemde ik vorige week al: het feit dat deze exponentiële toename van jonge mensen met genderdysforie voor driekwart uit meisjes bestaat, terwijl het vroeger juist overwegend mannen waren die zulke transities ondernamen. Iets om te onderzoeken, zou je zeggen. Nee hoor, vindt het Radboud-team. Er is sprake van ‘iets meer meisjes’, waarschijnlijk door de vrouwenemancipatie en omdat transjongens nu ‘zichtbaarder’ zijn. Maar een volledige omkering van de sekse-ratio plus een plotse exponentiële groei kan natuurlijk nooit uit zulke trage culturele verschuivingen verklaard worden.

Van al die transjongeren heeft een buitenproportioneel deel last van psychische problemen, depressie, angsten, autisme (ASS), enzovoorts. In deze studie: niets erover. Je zou op z’n minst een poging kunnen doen om te achterhalen wat bij deze transtieners eerst kwam, de psychische stoornis of de genderdysforie. Bij autisme is dat helder: daar word je mee geboren, later optredende genderdysforie kan een bijverschijnsel zijn – niets erover. Voor zover begrippen als depressie en suïcidaliteit aan de orde komen is het uitsluitend als gevolg van genderdysforie en het nijpende tekort aan transzorg. Al die comorbiditeiten: het is allemaal ‘minderheidsstress’.

‘Waarom bent u uit het raam gesprongen?’

‘Minderheidsstress.’

‘Juist. Tot welke minderheid behoort u?’

‘Eh, die van de raamspringers.’

Soms neemt de feitenmanipulatie ronduit verdachte vormen aan.

Er is steeds meer onderzoek waaruit blijkt dat deze nieuwe groep dysforiepatiënten afwijkt van het profiel waarvoor gendertransitie met puberteitsremmers ooit bedacht werd. Het zijn meer meisjes dan jongens, zij presenteren zich later en hebben vaak ook geen voorgeschiedenis van dysforie. Daarnaast hebben zij vaak bijkomende psychische problematiek, wat indertijd een grond voor uitsluiting was, iets waar nu veelvuldig overheen gestapt wordt.

De transbeweging eist meer medische genderzorg, de minister wil weten of dat een goed idee is en de Radboud Universiteit speldt hem namens de translobby op de mouw dat dat een héél goed idee is.

Dat is de hamvraag: zijn deze tieners anders, en hebben zij dus ook een andere behandeling nodig? Nee hoor, zeggen de Radboud-onderzoekers, met verwijzing naar een Nederlandse studie uit 2020. ‘Geen andersoortig ontwikkelingstraject’, concludeerde die. Maar in 2022, toen zij over betere data beschikten, schreven dezelfde auteurs een artikel waarin zij dit herriepen. Het gaat wel degelijk om patiënten met een ander profiel, concludeerden zij: ‘Dit suggereert dat er een ander ontwikkelingstraject is.’ Maar die studie wordt in dit rapport niet geciteerd.

Dezelfde vingerafdruk draagt een artikel dat de genderkliniek van het UAMC in NRC schreef ter verdediging van de medische transitie met puberteitsremmers, in reactie op een kritisch essay van Peter Vasterman en mij. Zij citeren alleen de studie uit 2020 – ‘geen andere groep’ – niet de herroeping uit 2022 – ‘wel een andere groep.’ En dat terwijl twee van de auteurs van dit NRC-stuk – Annelou de Vries en Thomas Steensma – meeschreven aan al die drie publicaties!

Kortom: in Mijn gender, wiens zorg wordt voortschrijdend wetenschappelijk inzicht welbewust onder de mat geveegd ten gunste van achterhaalde inzichten die ideologisch beter uitkomen. Minister Kuipers wordt om de tuin geleid.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.