Spring naar de content
bron: BERTORELLO/AFP

Aan alle profrenners (en hun ploegen)

De wielerwereld moet veranderen, schrijft Frank Heinen. De talloze doodsmakken die de afgelopen dagen plaatsvonden in de sport waren hoogst vermijdbaar. “Wielrennen is een gevaarlijke, heroïsche sport. En de grens tussen heroïek en poging tot indirecte mishandeling is dun, maar soms moet je je realiseren dat-ie al een tijdje geleden overschreden is.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Zaterdag, toen Remco Evenepoel in een ravijn verdween, en er een kort moment niemand op de wereld was die wist of we hem ooit nog levend zouden terugzien, dacht ik: het is genoeg geweest. Te veel te kort achter elkaar. En toen wist ik nog niet eens van die afdaling in de Dauphiné, vol grind, en gaten en afval, met stukken van vijftien procent naar beneden, waarop met Kruijswijk en Buchmann twee podiumkandidaten voor de Tour (en wie weet wel kandidaat-winnaars) onderuit gleden en moesten opgeven.

Kruijswijk en Buchmann behoren tot de absolute top van de sport, ze nemen verantwoordelijkheid voor ieder detail waarvoor ze verantwoordelijkheid kunnen nemen. Van Kruijswijk is bekend dat hij elke meter training afwerkt die hem wordt opgedragen, en dat hij zijn dieet naleeft als een huisarts op leeftijd het coronaprotocol. Hun leven staat in het teken van hun sport, en van die ene wedstrijd waarop ze zich met hulp van honderden mensen zo goed mogelijk proberen voorbereiden, waarvan ze weten dat de kans nihil is dat ze hem zullen winnen, maar die minuscule kans is voldoende: ze stellen hun ziel en zaligheid in dienst van de mogelijkheid dat er een dag komt dat het allemaal eens meezit. En dan, twee weken vóór dat moment, kletteren ze onderuit op een stuk parkoers waar je met goed fatsoen geen mensen op fietsen in wedstrijdverband overheen kunt sturen, nota bene in een koers georganiseerd door de Tourorganisatie. Het is alsof NASA tegen hun astronauten zegt, op de ochtend van hun vertrek naar de maan: ‘We zijn vergeten eten te halen, dus jullie moeten onderweg zelf maar wat regelen. Wel goed het bonnetje bewaren alsjeblieft.’

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Evenepoel brak zijn bekken, en dat was krankzinnig genoeg nog goed nieuws ook.

Toen Evenepoel zaterdag viel, kon ik nog niet weten van Maximilian Schachmann, die een halfuur later in de straten van Como van de sokken zou worden gereden door een dame die per ongeluk op het parkoers was beland. Voor de duidelijkheid: Schachmann reed op dat moment in vijfde positie, en het incident vond niet plaats in de Ronde van Halvegaregast maar in de Ronde van Lombardije, een “monument”, een van de grootste eendaagse evenementen van de sport, georganiseerd door dezelfde organisatie die ook de Giro d’Italia organiseert, een miljoenenbedrijf dat kennelijk zoveel mensen inhuurt om filmpjes voor social media vol te kwijlen dat er geen geld over is voor een extra strobaal bij een brug, in een afdaling die berucht is om de vele valpartijen, of voor een extra seingever bij een kruispunt. Of, en dat zou nog afschuwelijker zijn: dat geld is er wel, maar niemand denkt gewoon aan extra seingevers en strobalen.

Evenepoel brak zijn bekken, en dat was krankzinnig genoeg nog goed nieuws ook. Zijn val was vermoedelijk een combinatie van overmoed, spanning, vermoeidheid en een ordinaire stuurfout, en dus niet direct van de organisatie, maar dat wil niet zeggen dat hem een hoop ellende bespaard had kunnen worden als er op die plek een kussen of een baal stro was neergezet. Schachmann brak zijn sleutelbeen, maar voor hetzelfde geld had de verwarde chauffeuse hem doodgereden. De beelden van dat ongeluk werden op Twitter gedeeld door Edo Maas, jullie weten wel, de jongen die vorig jaar in de beloftenversie van dezelfde wedstrijd in de afdaling van de Ghisallo werd aangereden door een auto die daar niets te zoeken had en aan dat ongeluk een complete dwarslaesie overhield. Dat nieuws ging destijds tamelijk geruisloos voorbij: het was niet live op tv uitgezonden, en Maas was (nog) geen toprenner. Zijn leven is voorgoed veranderd.

Na afloop van die rit in de Dauphiné zaterdag waren er slechts wat losse protestkreten. Tom Dumoulin noemde het ‘volslagen belachelijk’ en een ‘schande’, André Greipel wijdde er een aantal tweets aan en Nicholas Roche wees op de zondagrit, die zou starten met een afdaling van dertien (!) kilometer. Dat was het wel. Jumbo-Visma-manager Richard Plugge vertelde voor de camera’s van de NOS dat er een test voor parkoersen moet komen, uitgevoerd door een onafhankelijke organisatie, die werkt volgens duidelijke richtlijnen. Plugge had natuurlijk gelijk, hij had zo enorm gelijk dat ik me verbijsterd afvroeg of er niet al lang zo’n instantie bestond. Niet dus. En de regels die er zijn, worden niet gehandhaafd.

Zo gaat het vaker: nog maar een paar dagen geleden schreef jullie internationale vakbond, de CPA, een brief aan de UCI over de gebrekkige veiligheidsmaatregelen. Dat was naar aanleiding van de val van Fabio Jakobsen, inmiddels alweer een paar doodsmakken-die-voorkomen-hadden-kunnen-worden geleden. In dat soort brieven en statements vallen altijd dezelfde woorden: om de tafel zitten, visie kweken, commissies, inspraakorganen enzovoort. Allemaal constructieve, verstandige maar ook tijdrovende en bureaucratische voorstellen. En het gaat niet alleen om morgen: het gaat ook om vandaag. Het is niet omdat er vruchtbare gesprekken worden gevoerd dat er niet vanmiddag nog een van jullie te pletter kan vallen op een voor topsport volstrekt ongeschikt parkoers.

De archaïsche toon is nog altijd: wie onverantwoorde parkoersen onverantwoord noemt, is een bangebroek.

Wielrennen is altijd een gevaarlijke, heroïsche sport geweest. En de grens tussen heroïek en poging tot indirecte mishandeling is dun, maar soms moet je je realiseren dat-ie al een tijdje geleden overschreden is. Iedereen in de sport heeft een nogal ambivalente verhouding met pijn. Pijn is immers fijn, een teken van beroepsernst. Pijn is genot. Het cliché dat een voetballer die valt om zijn moeder roept, terwijl een wielrenner om zijn fiets roept, heeft ook een duistere kant: wielrenners zijn geen zemelaars, maar ze nemen misschien ook wel onvoldoende hun eigen grenzen in acht. De archaïsche toon is nog altijd: wie onverantwoorde parkoersen onverantwoorde parkoersen noemt, is een bangebroek. Wie gevaar ziet, is ongeschikt. Wie nimmer remt, wint – of valt dood. Die houding is een lelijk fossiel uit mooie tijden. Inmiddels is het wielrennen een andere sport geworden: jullie worden om de haverklap gecontroleerd, jullie moeten invullen waar op de wereld je je op welk moment bevinden en jullie privacy wordt bij voortduring met voeten getreden. Daar zijn redenen voor. Het is goed voor de sport, voor de geloofwaardigheid waar tv-zenders, publiek en dus ook sponsors zo aan hechten, en, hopelijk, voor jullie gezondheid.

Waarom zouden jullie in dit geval dan moeten wachten tot alle verschillende bonden, commissies en organisaties tientallen vergaderingen en discussies over puntkomma’s en budgetten verder zijn, waarom moeten jullie wachten op een volgende keer dat een collega uit beeld verdwijnt, en dat de wereld maar moet afwachten of en hoe hij weer tevoorschijn komt?

Het is niet jullie verantwoordelijkheid, maar het is wel jullie sport. Het zijn jullie lichamen, en jullie levens. Stop zodra je het niet meer ziet zitten. Stop, het liefst met z’n allen en als het echt niet anders kan: alleen. Jammer voor de organisaties, jammer voor de bonden, jammer voor de sponsors, voor de journalisten, jammer voor de fans. Het jammerst van al voor jullie natuurlijk. Jammer, maar soms kan het niet anders.

Stop, en vertel aan wie het maar horen wil waarom je stopte.

Stop, ook als er prestige en punten op het spel staan. 

Stop, juist als er een live tv-uitzending gepland staat. 

Stop, tot je je niet meer gedwongen voelt niet te stoppen.

Stop – en rijd pas door wanneer er iets is veranderd.