Spring naar de content
bron: ANP

De dood van een oude man in de wereld van president Thunberg

Het was in de maand september van het jaar 2063 dat de oude man aan een lange wandeling begon. Zijn vermoeide, dunne benen hadden hem tot de gele brug over het Merwedekanaal weten te brengen waar een groot spandoek met de afbeelding van president Greta Thunberg hing. Op de brug nam hij een korte pauze, zag schepen als zwanen richting Amsterdam zwemmen, keek naar de grijze lucht en mompelde: ‘Je leeft nog steeds ouwe… Wie had dat gedacht?’

Gepubliceerd op: door Erdal Balci

De stokoude man zette zijn wandeling even later voort terwijl hij een liedje uit zijn geboortestreek neuriede dat hij tachtig jaar lang ergens in het archief van zijn brein had bewaard. De mensen uit de Kaukasus leefden meestal lang, zo had hij een keer ergens gelezen, en dus zat het wel goed met zijn genen. Maar de oorlog kwam steeds dichterbij en hij wilde niet meer. In het journaal hadden ze het iedere dag over het Chinese leger dat zich gereed maakte om het Europese continent binnen te vallen. Met hun technologische, economische overmacht zou de oorlog waarschijnlijk niet lang duren. Ook al zou de strijd kort zijn, de oude man wilde niet nog een keer meemaken dat jonge mensen stierven. Hij zong, zette trage, doch vastberaden stappen in de richting van de moslimwijk van Utrecht en verbaasde zich er over dat hij het liedje nog van begin tot eind wist.

Zijn hart trilde van heimwee als hij aan zijn wijlen vader dacht.

Hoe meer hij liep hoe dichterbij hij bij de realiteit van de nieuwe generaties kwam. Hij moest aan de herfst van 1980 denken, het najaar waarin zijn vader hem en zijn broer en zusjes naar dit land had gehaald om ze voor altijd te redden van de armoede van hun geboorteland. Zijn hart trilde van heimwee als hij aan zijn wijlen vader dacht. Hoe bitter dat hij nu zelf als bejaarde man is geëindigd in de armoede waar de gastarbeider van voorheen voor op de vlucht was gegaan.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

De motregen kwam op de broze man terecht als de laatste aanrakingen van een schilder aan een schilderij. Hij liep langs een standbeeld van president Thunberg dat op grootse wijze haar reis op de CO2-neutrale zeiljacht naar New York voor de VN-top uitbeeldde. De oude man had deze kant van de Gele Brug al vijftien jaar niet gezien en keek met een mond vol tanden naar het immense kunstwerk. Hij vond die geschiedenis erg op de reis der revolutie van Lenin lijken. Nu hij erover dacht, de uitkomsten waren eigenlijk ook identiek. Eerst was afscheid genomen van het kapitalisme. De burgers mochten in economisch opzicht niet meer wedijveren met elkaar. De industrie moest plaatsmaken voor een brandschone hemel, de armoede was jaar in jaar uit bij de gezinnen binnengeslopen, de mensen liepen in vodden, de massale werkloosheid vrat aan de jeugd, maar volgens de president mocht het Europese volk niet klagen omdat haar harde beleid het klimaat had gered.

Hoewel de Amerikanen beweerden dat de opwarming van de aarde was gestopt omdat zij een techniek hadden uitgevonden om CO2 uit de lucht te verwijderen, wilde Thunberg daar niets van weten. Ze repte iedere dag over de rampzalige gevolgen van die techniek voor het milieu en wierp vernietigende blikken op haar Amerikaanse ambtsgenoot en maakte haar in het bijzijn van de journalisten duidelijk dat ze met hun zogenaamde menselijke vernuft de toekomst van de nieuwe generaties kapotmaakten.

Consumptie van vlees was uiteraard in de ban gedaan door president Thunberg.

De oude man wist niet wat de waarheid was. Hij liep door naar de moslimwijk omdat daar nog de enige winkel was waar men vlees mocht verkopen. Consumptie van vlees was uiteraard in de ban gedaan door Thunberg, maar uit respect voor alles wat met religie te maken had, was het de moslims toegestaan om tijdens hun offerfeest dieren te slachten en een deel van dat vlees aan de man te brengen.

Het was midden op de dag dat de oude man bij die winkel arriveerde. Buiten klonk het gezang van de moskee voor het vrijdaggebed. Toen hij aan de beurt was, zei hij, terwijl hij zijn best deed om niet zenuwachtig over te komen: ‘twee ons rundvlees alstublieft.’ Hij sprak de zin uit en constateerde tot zijn spijt dat zijn stem had getrild. De winkeleigenaar keek streng naar de oude man en zei: ‘Maar u heb ik nooit in de winkel of in de moskee gezien. Bent u wel echt moslim?’

De man knikte bevestigend. De jongeman liet weten dat hij zich aan de wet diende te houden en een controle moest uitvoeren. Ze gingen naar de achterkant van de winkel waar een kleine wc was. De bejaarde man trok zijn broek naar beneden, toonde zijn verlepte, besneden piemel waar al zo lang geen vrouw meer in geïnteresseerd was geweest en toverde vervolgens een schitterende lach met een miljoen rimpels op zijn gezicht.

Die avond klopte de oude man aan bij zijn buurman. De deur ging open, een andere man, die nog ouder leek dan de oude man, deed de deur open en vroeg met zijn grijsblauwe ogen of het de oude man was gelukt om vlees te kopen. Zonder iets te zeggen liep de oude man naar binnen. Eerst wachtten ze tot de lichten van de stad automatisch uitgingen om half negen (een milieumaatregel van de afgelopen twintig jaar) en begonnen toen bij het licht van twee kaarsen te fluisteren:

Wat ga je maken?

Iets dat niet te veel vleesgeur veroorzaakt. Straks ruiken de buren het en geven ze ons aan bij de politie.

Wacht tot het middernacht is. Dan slaapt iedereen.

Nee. In die uren ben ik al dood.