Spring naar de content
bron: anp

Handelaren in angst: het monsterverbond tussen Rutte IV en de media

Mark Rutte en zijn handlangers van de pers lijken nog maar één echte missie te hebben: de burger stapelgek maken van angst, schrijft Arthur van Amerongen.

Meneer Rutte en zijn handlangers van de pers lijken nog maar één echte missie te hebben: de burger stapelgek maken van angst. Het is werkelijk onvoorstelbaar hoeveel apocalyptische persberichten (lees: advertorials van de overheid die ongezien direct in de krant komen want gratis vulling) de vaderlandse hoernalistiek dagelijks uitpoept. 

De Nederlandse burgers (met de helft hoeft je geen medelijden te hebben want die hebben op de Bende van Rutte gestemd) worden door die permanente angstzaaierij en doemdenkerij volkomen murw gemept en accepteren vervolgens klakkeloos alle nieuwe decreten van de overheid. 

Nu is het weer raak, want het volk moet zich opmaken voor een watercrisis. Alsof de atoombom van Poetin, de corona, de energiecrisis, de klimaatcrisis, de stikstofcrisis, de landbouwcrisis en de benzine-, zonnebloemolie-, koffie-, brood- en biercrisis nog niet afschrikwekkend genoeg waren. De media zijn zo druk met het venten van de keutels van Rutte IV dat ze soms bijna vergeten de transgenderrevolutie te promoten!

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Nederland wordt bestierd door een kakistocratie (een regering van dumbo’s en nitwits) maar denk maar niet dat je in de mainstream media (MSM) ook maar één kritische noot over volslagen bespottelijke en plaatsvervangende schaamte opwekkende ‘ministers’ als Kaag, Jetten en Ollongren zult lezen. 

De media zijn de buttplug van Rutte

De media zijn de buttplug van Rutte, of beter gezegd: de Egg Max van onze geliefde premier. 

Ooit waren de media de vijfde macht maar nu dienen ze enkel nog maar als roeptoeters en kruiwagens van de Groene Religie. 

De Green Deal van Holle Bolle Frenske moet en zal worden doorgedrukt en de enige manier om dat te bewerkstelligen is de burger bestoken met doemscenario’s, zodat hij hersendood als een zombie wordt en het normaal vindt dat hij duizenden euro’s moet betalen voor de linkse hobby’s van Frenske en Rob Jetten. De Nederlander pikt alles en laat zich alles aanpraten door de media en de overheid: van vliegschaamte, vleesschaamte, suikerschaamte, autoschaamte, stikstofschaamte tot vakantieschaamte. 

Van de week las ik dat de Noordpool én de Zuidpool aan het smelten zijn. We gaan allemaal dood! Bij Nu.nl, het scherpste mesje in de medialade, had de klimaatdeskundige bij het bericht over het smeltende Antarctica een foto van ijsberen geplaatst. IJSBEREN DER ZUIDPOOL OVER TWEE JAAR MORSDOOD ALS DE GREEN DEAL NIET WORDT UITGEVOERD IN NEDERLAND! 

Het rondbazuinen van de klimapocalyps door Rutte en zijn handlangers van de media dient volgens mij om een rookgordijn op te trekken over de immigratie en om zodoende de discussie over de islam te verstommen. Rob Jetten wil van Nederland en de Noordzee één grote betonjungle maken. Hij noemt dat liefdevol Berlijn aan de Rijn, maar ik denk vooral aan Nieuw Kaboel aan de Maas en Klein Mogadishu aan de Vecht. 

Ik weet wat angst is, vrienden, want hij was ooit mijn beste en enige metgezel

De Nederlander is van nature bang aangelegd en daar maakt de overheid driftig gebruik van. Voorbeeldje: in de jaren tachtig had ik heel kort een vriendinnetje dat doodsbang was voor de atoombom. Ze keek voor het slapen gaan nog net niet onder het bed of Little Boy en Fat Man daar lagen. Verder was ze als de dood voor zure regen en het gat in de ozonlaag. Gek genoeg had ze geen smetvrees of andere dwangneuroses, gezien het feit dat ze het alleen maar zonder condoom deed (‘yummie yummie, skin to skin’) en mijn lauwe but gretig doorslikte alsof het vanillevla was. Allemaal leuk en wel voor iemand met latexvrees, zoals ik, maar ik had meteen na de eerste avond een gemene druiper had te pakken. Ik ben toen nog wel met haar naar de grote vredesdemonstratie op het Amsterdamse Museumplein geweest maar de lol was er wel van af, toen ik die groene smurrie in mijn sneeuwwitte onderbroek ontdekte. Toen ik het uitmaakte in de wachtkamer van de Druiperkliniek op de Groenburgwal, kreeg ik van het huilende kreng nog een presentje: Het Rapport van de Club van Rome. “Lees dit maar eens, Tuurtje, dan word jij net zo bang als ik.”

Sindsdien heb ik een bloedhekel aan bange mensen. Nog erger zijn mensen die stijf staan van de fobieën. U kunt op deze enorme lijst uw favoriete fobie uitzoeken, altijd handig voor uw volgende afspraakje via Tinder of Grindr. 

Ik weet wat angst is, vrienden, want hij was ooit mijn beste en enige metgezel. 

Zeven jaar na het overlijden van mijn broertje Gerard aan jeugdkanker – na een gruwelijk en jarenlang durende lijdensweg – toog ik als verknipte puber naar Israël. Deze krampachtige bedevaart moest voorgoed een einde maken aan mijn alles verterende angst voor het Opperwezen, de dood en de hel. Al als kind van amper vijf jaar lag ik nachten lang te woelen in mijn bed, bang als ik was als voor de eeuwigheid. Voor het slapen gaan smeekte ik God om genade, ik was immers in zonde geboren. Tijdens al die slapeloze nachten, die jaren zouden voortduren, probeerde ik mij een voorstelling te maken van de eeuwigheid. Eeuwig, dat was niet tien jaar, niet honderd jaar, niet duizend jaar en ook niet duizend keer duizend jaar. 

In Jeruzalem wilde ik eindelijk afrekenen met de demonen die spookten in de krochten van mijn ziel. 

(Tip van Tuur: mijn bestseller Een Passie voor Jeruzalem is al jaren niet meer verkrijgbaar – hoogstens bij veilingen van Sotheby’s) maar deze zomer komt dit pareltje over mijn coming-of-age uit opnieuw uit, en wel in de schitterende Vette van Amerongen, samen met Mambo Jambo, Mijn Moeder is Gek en Mijn vader is ook Gek.) 

Voor de meeste pelgrims was de bedevaart naar Jeruzalem één groot feest, voor mij was het letterlijk en figuurlijk een hellegang. Alles in Jeruzalem was gericht op de eindtijd. In bijbelse tijden stonden in de vallei van Ben Hinnom, tussen de westelijke muur van de oude stad en de Cinematheek, altaren en afgodsbeelden. De heidenen offerden hier hun kinderen aan de bloeddorstige Moloch. Moloch had het gezicht van een kalf, in zijn binnenste brandde een alles verterend vuur. Zeven omheiningen scheidden de Moloch van het volk. De armoedzaaiers die alleen maar een kippetje konden offeren, mochten maar tot de eerste omheining lopen. Met een bokje kwamen ze ze zelfs tot de tweede, met een kalf bij de derde omheining. Met een kind mochten ze het beeld tot op enkele meters naderen. De zoon of dochter werd in de uitgestrekte, roodgloeiende armen van Moloch gelegd en onmiddellijk geroosterd. Het offeren ging gepaard met muziek, begeleid door het trommelende publiek waardoor het gekrijs van de kinderen in het verzengende vuur niet hoorbaar was. De vallei van Ben Hinnom, gai Ben Hinnom in het Hebreeuws, werd later door de Grieken verbasterd tot Gehenna, en in die vorm zou het opduiken in de Nederlandse Statenvertaling, die ik maar al te goed kende. Deze vallei, vol ezelpoep, cruisende homo’s, gebruikte condooms en zwerfvuil was dus het gehenna waar dominee van Dieren in honderden donderpreken voor had gewaarschuwd. Ontelbare malen doolde ik door de duizenden graven op de hellingen van de Olijfberg, aan de oostelijke kant van de vallei van Ben Hinnom. Dit zou het huiveringwekkende decor worden van de de Laatste Dag, die vreselijke Dag des Oordeels, de Dag der Wederopstanding. Als kind was ik doodsbang voor het Einde der Tijden. Hier zou ik eens voor de troon van de Messias komen te staan, berecht worden voor mijn zonden en vervolgens voor eeuwige branden in de hel, die dus een paar honderd meter verderop was gelegen. Om de angst voor de Dag des Oordeels aan te wakkeren, predikte de dominee met een haast sadistisch vergenoegen over de Openbaringen van Johannes. Het laatste hoofdstuk van de bijbel onderging ik, vastgenageld aan mijn houten klapstoel, als een horrorfilm. Nog hoorde ik de stem van de dominee bulderen door de kerk. Ik was doodsbang voor het Lam dat het boek der zeven zegelen ging openen, voor het beest dat uit de zee zou opkomen, voor de zeven laatste plagen en voor Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde. Het onbegrijpelijke vlugschrift, dat leek te zijn uitgebraakt door een psychopaat op LSD, door een bijbelse Charles Manson, eindigde met het nieuwe Jeruzalem en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Door de shocktherapie die mijn eerste confrontatie met Jeruzalem in feite was, het mateloze gebruik van drank en drugs en een studie Semitische talen zou ik mijn God en zijn bespottelijke attributen uiteindelijk doen verschrompelen tot een calvinistisch curiosum. In Jeruzalem drong het tot mij door dat de Olijfberg en de Vallei van Ben Hinnom onderdeel van de bijbelse versie van Disneyland waren geworden, banale hersenspinsels van sterfelijke mensenkinderen. Ik verslond alle boeken over Jeruzalem en over de Eindtijd en bezocht alle bijbelse plekken zo vaak tot ze gereduceerd waren tot hun werkelijke betekenis: tourist traps voor domme gelovigen. 

Sindsdien slaap ik als een roos. Ok, ik heb de nodige drank en drugs moeten verstouwen om al mijn angsten te vermoorden, maar godzijdank ben ik goed uit de verf gekomen en ben ik niet zo knettergek geworden als Arie Boomsma, die uit precies hetzelfde refonest komt als ik. 

Ik kan u verzekeren dat een leven zonder angst heerlijk is! Luister maar naar Robert Long!