Spring naar de content
bron: screenshot sporza

Ode aan José de C.

Frank Heinen brengt een ode aan wielercommentator José de Cauwer. “Wie even niet meer weet wat er ook alweer mooi was aan wielrennen, luistert vijf minuten naar José de Cauwer. Da’s genoeg.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Omdat alles steeds maar verandert, heeft nu zelfs de Vlaamse tv-zender Sporza nu een podcast. Daarin was vorige week José de Cauwer te gast. Michel Wuyts en Thijs Zonneveld waren er óók, maar daar ging het me, om eerlijk te zijn, net wat minder om.

Het was José naar wie ik wilde luisteren. De Cauwer on the headphones.

Ik heb alle was vier keer opgevouwen en gestreken, om maar elk woord van José uit te kunnen likken, als het schuimlaagje dat in je koffiekopje achterblijft.

Zaterdag werd de Omloop Het Nieuwsblad verreden. Tot voor een paar jaar geleden begon het wielerseizoen met de Omloop. Dan verschenen de renners van wie je maandenlang slechts vage berichten over trainingskampen, trouw- en valpartijen had doorgeseind gekregen als bij toverslag weer op je scherm. Zó lang had je ze niet gezien – sinds de Ronde van Lombardije, om precies te zijn – dat je haast begon te twijfelen aan de vraag of ze überhaupt wel bestonden, of dat je ze had verzonnen. Imaginaire vrienden uit een ander leven. Maar nee: ze bestonden. Daar reden ze, over de Haaghoek en de Kortekeer, richting Wolfsberg en Leberg en Molenberg. Nog wat onwennig in hun nieuwe tenues, altijd weer een graadje minder smaakvol dan het seizoen ervoor, maar armen en benen al Calpe-krokant als tosti’s uit een oud ijzer. De één reed nu voor de ander, en de ander plots aan de zijde van de één, maar ze waren er weer, allemaal, stuk voor stuk. Oude vrienden met wie je doorgaat alsof je elkaar gisteren nog gezien hebt.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

Tegenwoordig begint de koers almaar vroeger. Dat was al veel langer al zo, maar toen moest je het nog doen met vage uitslagen, en een enkel storend finishbeeld, meegesmokkeld door een official. Voorbereidingswedstrijden in Australië en Argentinië, meestal gewonnen door Richie Porte. Soms las je: Cavendish wint in Oman, maar het deed je niets, want het was Oman en bovendien waren er geen beelden van – behalve dan die van twee renners op een kameel die dagen later in de krant verscheen.

Nu kun je alles zien. Live, en met Nederlands commentaar. Eurosport is bezig het hele zwarte wielergat te witten. Voorbereidingswedstrijden bestaan niet meer. Elke koers is er één, elke zege ook, elk punt dat behaald kan worden is geld waard. Altijd is er ergens koers, zoals er ook altijd ergens voetbal is, als je afstandsbediening maar wil. Nog vóór het seizoen 2020 begonnen was, had ik al meer wielrennen gezien dan waar veel mensen in hun leven aan toekomen. Ik had Evenepoel zien vliegen, Quintana zien scheuren op Franse Euro loodvrij en Kelderman keurig zien volgen.

En toch ontbrak er nog iets.

Iets wat bij het wielrennen hoort als hoop bij compost.

Iets wezenlijks.

Ik wist alleen niet wat het was, kon er de vinger niet achter krijgen. Of: ik wist dat ik het wel wist, en dat het me slechts tijdelijk ontschoten was. Wie ooit Triviant heeft gespeeld, weet wat ik bedoel.

Tot zaterdag. Toen wist ik het weer, en het volgende moment kon ik me al niet meer voorstellen dat ik het ooit tijdelijk níet geweten had.

Iedereen knapt ervan op zodra hij begint te spreken, op die toon die zo virtuoos het midden houdt tussen ironie en liefde die slechts ernst verdraagt.

Het wielerseizoen begint met José de Cauwer en geen seconde eerder. Pas wanneer zijn stem de huiskamer vult, wordt wielrennen koers. Iedereen knapt ervan op zodra hij begint te spreken, op die toon die zo virtuoos het midden houdt tussen ironie en liefde die slechts ernst verdraagt. José, die alles weet, zonder ermee te koop te lopen. José, die meer over koers vergeten is dan wij samen ooit zullen weten. José, die zijn kompaan Merckx eigenhandig uit de modder van zijn cyclocrossdip trekt. José, die elk heuveltje beschouwt als een persoonlijke vriend, elke kassei als een tegel van zijn eigen tuinpad, elke sombere nederzetting als de woonplaats van een goede kennis, elke heg langs het parkoers als noodzakelijk decorstuk, elk café als pleisterplaats. Wie even niet meer weet wat er ook alweer mooi was aan wielrennen, luistert vijf minuten naar José de Cauwer. Da’s genoeg. Het commentaar van José is een medicijn voor de geest. Het is de perfecte combinatie van een bodemloos enthousiasme en een schier eindeloze kennis. Vaak gaat dat niet samen; het één is funest voor het ander. Niet bij José, die alle ins kent en tezelfdertijd samen met ons, simpele kijkers, de outs kan blijven bewonderen. José is de heraut die ons komt vertellen dat de lente begonnen is. Krokussen komen onmiddellijk boven de grond als José ‘Paddestraat’ zegt. Hij werpt een blik op het verleden en ziet er de toekomst in. Hij kan zich verheugen op wat was, en terugkijken op wat nog komen moet. Hij is wielrenner, ploegleider, dichter, comedian, analist, fan, opa, reisgids, sporthistoricus en waarzegger tegelijk. Hij doet geen verslag van sport, maar van wat het is om van sport te houden.

In de Sporza-podcast vertelde José dat hij een paar dagen vóór de Omloop nog even het parcours zou verkennen. ‘Ik ken het wel al natuurlijk, maar ik ga er gewoon eens rondrijden.’ Tijdens zo’n ritje komt hij soms gemeentewerkers tegen die bezig zijn de laatste putten te vullen. José remt dan, draait zijn raampje open en roept: ‘Doe dat goed, hè!’

Het voorjaar kan beginnen, José de Cauwer is binnen.

Word lid van HP/De Tijd