Spring naar de content

‘Alsof hij een moord heeft gepleegd!’

Nigel de Jong, de meest besproken international sinds zijn karatetrap in de WK-finale en een door hem veroorzaakte dubbele beenbreuk, is terug in Oranje. En dat zegt veel. Over het geringe zelfreinigende vermogen van het Nederlandse voetbal, de halfbakken aanpak van Bert van Marwijk en het gebrek aan daadkracht van de KNVB. door Marc Hoeben

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Jan Wouters was al lang en breed getrouwd en uitwonend, de gewoonte om het voetbalweekeinde af te sluiten met een bezoekje aan zijn ouders bleef. Vaak was het gezellig, soms ook niet. Nu hij eraan terugdenkt, ontsnapt hem nog steeds een diepe zucht. Hij herinnert zich de momenten dat hij de ouderlijke woning met lood in de schoenen betrad maar al te goed. “Ik kreeg van mijn vader de wind van voren als er op het veld iets was gebeurd en ik een gele of rode kaart had ontvangen. Verschrikkelijk. Dan zei hij: ‘Schooier, je moet eens normaal doen!'”

Ervaringsdeskundige, zo kunnen we Wouters gerust noemen. Hij is inmiddels vijftig jaar en heeft als speler een glorieuze loopbaan achter de rug bij clubs als FC Utrecht, Ajax, Bayern München en PSV. Met het Nederlands elftal werd hij in 1988 Europees kampioen. Zijn inzet en zijn winnaarsmentaliteit werden op zulke momenten erkend en herkend; het leidde in het voetbal zelfs tot het begrip ‘een type-Jan Wouters’. Je kon iemand als de Utrechter maar beter in de ploeg hebben dan tegenover je vinden.

Toch denkt hij vaker dan hem lief is terug aan het voorjaar van 1993, aan een interland tegen Engeland. Het was een jaar vóór het overlijden van zijn vader, Jan senior. Zoonlief deelde in het bewuste duel een elleboogstoot uit aan de even briljante als knotsgekke Paul Gascoigne. Het leverde Wouters de bijnamen ‘Mr. Elbow’ en ‘Lee Towers’ op, naar de armbeweging van de zingende kraandrijver. “Het kwaad was geschied, ik vestigde op die manier mijn naam. Ik word nu nog steeds op straat aan die elleboogstoot tegen Gascoigne herinnerd. En dat zal altijd zo blijven. Zo vergaat het Nigel de Jong ook met zijn karatetrap.”


We zijn bij hét tere punt in de geschiedschrijving van het Nederlandse voetbal tijdens het WK voetbal van afgelopen zomer in Zuid-Afrika beland. De succesvolle campagne van Oranje, uitmondend in de tweede plaats, werd in de eindstrijd tegen het betere Spanje ontsierd door een voltreffer van Nigel de Jong op het borstbeen van Xavi Alonso. Het fragment is nog steeds een hit op YouTube. De Jong plant de noppen recht vooruit in het bovenlichaam, zonder de intentie om de bal te spelen. De Spanjaard gaat kermend tegen de grond. “Het was hard,” geeft De Jong later toe. “Maar dat is ook voetbal, dat is de emotie van de finale. Iedereen gaat over lijken.”

De Jong ontving van scheidsrechter Howard Webb geen gele, laat staan een rode kaart. De Britse referee zou later ruiterlijk erkennen in de fout te zijn gegaan. De Jong, hart en longen van Oranje in Zuid-Afrika, moet hebben gehoopt dat het moment met de mantel der liefde kon worden bedekt.

Niets bleek minder waar. Het incident is uitgegroeid tot de grootste hersenkraker van bondscoach Bert van Marwijk in de nasleep van het WK. Oranje werd bij terugkeer uit Zuid-Afrika luid bejubeld door meer dan een miljoen fans, maar na het verstommen van de juichkreten kwam de discussie over de karatetrap pas écht los. Logisch, zegt PSV-trainer Fred Rutten desgevraagd: “Voetbal is van het volk. Het volk heeft het recht zijn mening te geven. Daar komt bij dat De Jong in herhaling is getreden.”

Inderdaad, in oktober brak hij als speler van Manchester City het been van Hatem Ben Arfa van Newcastle United op twee plaatsen. En dat terwijl hij in maart, tijdens een oefenwedstrijd tegen de Verenigde Staten, ook al het been van de Amerikaan Stuart Holden had gebroken.


Na de brute overtreding op Ben Arfa maakte Bert van Marwijk bekend dat hij De Jong een tijdje uit de wind zou houden – een schorsing mocht het uitdrukkelijk niet heten. Gevolg: de omstreden middenvelder deed de laatste drie interlands, tegen Moldavië, Zweden en Turkije, niet mee.

Maar slechts een maand later, in november, kondigde de bondscoach al aan dat de middenvelder gewoon weer welkom zou zijn in de selectie voor de oefeninterland van 9 februari, tegen Oostenrijk, in Eindhoven. Vorige week voegde hij de daad bij het woord en riep De Jong op.

Onvermijdelijk zal alle aandacht zich de komende week op De Jong (26) richten. De Amsterdammer heeft immers heel wat uit te leggen. Maar zal hij dat ook doen?

Oranjes perschef Kees Jansma: “Nigel mag ervoor kiezen met niemand te praten. De Volkskrant had het verzoek ingediend om hem voor een kerstartikel te spreken. Nigel vindt – dat weet ik dan toevallig – dat die krant altijd objectief over hem heeft bericht. Toch wilde hij het interview niet. Dat is aan hem.”

Jansma is een voorstander van openheid rond Oranje. “Hoe we zijn terugkeer gaan aanpakken? Ik denk dat ik tegen Nigel zeg: ‘Zeg wat jij vindt, en zeg het op een verstandige manier.’ Als hij er gaat staan, is hij er wel van af.”

Het is de vraag of De Jong het ook zo ziet. Jansma bekent de speler niet over zijn terugkeer te hebben gesproken. Omdat de direct betrokkenen De Jong en Van Marwijk niet over de zaak wilden praten, deed hij dat zelf maar. Jansma werd gast bij het NOS-programma Studio Voetbal. “Ik kan bijna elke avond optreden in een tv-programma om over dit onderwerp te praten. Kijk, al die aandacht is volkomen terecht. Maar de hele discussie over de overtreding van De Jong in de WK-finale heeft een emotionele lading gekregen. Met de inhoud ben ik het niet altijd eens geweest.”


Vooral Hugo Borst heeft, in Studio Voetbal, keihard uitgehaald. “De Jong is natuurlijk een recidivist, een crimineel,” brieste hij. “Sommige criminelen kunnen er niks aan doen; het is erfelijk bepaald. Deze jongen mist het vermogen zich te beteugelen. Hij mist de intelligentie om het te veranderen. Wat moet je met zo’n jongen doen? Afvoeren! Hij is een schande voor het Nederlandse voetbal.”

Michel Vorm, international en doelman van FC Utrecht, schudt het hoofd als hij terugdenkt aan die discussie. “Een crimineel is iemand die de boel leegrooft, of – zoals sommige hooligans – kort en klein slaat. Nigel heeft alles voor zijn land gegeven. En dan wordt er zoiets over je gezegd. Nou, hij zal zich echt klote hebben gevoeld. Ik ken hem, het is een goeie gozer, een winnaar. Het is gewoon pech dat het drie keer zo kort achter elkaar is gebeurd.”

Jan Wouters, nu assistent-trainer bij FC Utrecht, benadrukt dat hij waarschijnlijk niet de juiste persoon is om zich een oordeel over de wandaden van De Jong aan te matigen. Maar, zegt hij, als het gaat om de gebruikte terminologie in de discussie: “Man, het lijkt wel of hij een moord heeft gepleegd! Nigel werd afgeschilderd als misdadiger. Dat slaat natuurlijk nergens op. Ik denk dat hij er zelf heel veel last van heeft gehad. Moordenaars en verkrachters krijgen in Nederland een kans om terug te keren in de maatschappij. En dan zou Nigel de Jong zo hard moeten worden veroordeeld dat hij niet meer mag terugkeren bij Oranje? Flauwekul natuurlijk.”

De buitenwereld spreekt er schande van, de voetbalwereld relativeert. Het wekt de indruk van een subcultuur met eigen normen en waarden, van een kloof met wat gangbaar is in de rest van de maatschappij. Wouters: “Of deze dingen in de maatschappij echt not done zijn? Man, een inbreker staat binnen twee uur buiten en dan heeft-ie zijn straf gehad! En hoe lang moet je nou eigenlijk zitten voor een gewapende overval? Juist de maatschappij gaat in dat opzicht heel erg de verkeerde kant op.”


Het Nederlandse voetbal werd altijd geroemd om de techniek en de aanvallende speelstijl. De overtreding van De Jong zou een stijlbreuk betekenen en het imago schaden. Het ontlokt Wouters een cynisch glimlachje. “Dan denk ik: lul maar een eind weg. We zijn altijd een echt voetballand geweest. Dan deelt Nigel de Jong een keer een schop uit en is het opeens heel anders? Vind ik allemaal te ver gaan.”

PSV-coach Rutten: “Ik denk dat kort na het WK de reputatie van het Nederlandse voetbal wel een deukje had. Maar later, toen de meeste emotie eruit was, is ze weer gerepareerd.”

En de alom bejubelde Oranjespelers van de jaren zeventig waren ook heus geen lieverdjes, voert Jansma aan. “Ik heb onlangs een aantal WK-finales teruggekeken. Daar zat ook die van 1978 bij. Echt, ik had me nooit gerealiseerd wat dat voor een schoppartij is geweest. Daar is de finale van vorig jaar niets bij.”

Vorm: “Ik denk dat er tegenwoordig echt minder gebeurt. Om een voorbeeld te noemen: bij de trainingen van het Nederlands elftal mogen geen slidings worden gemaakt. Dat zorgt ervoor dat het er veel minder agressief aan toegaat.”

De Jong moet zich dus gedeisd houden op de trainingen. Dat is dan tenminste nog iets, maar het is ook wat te makkelijk als de KNVB zich daarmee tevreden zou stellen. Rutten: “Natuurlijk heeft het Nederlands elftal een voorbeeldfunctie. Kinderen, jongeren en andere voetballers nemen snel het gedrag van hun idolen over. Daar moet je je bewust van zijn.”

De voetbalbond heeft met vlaggeschip Oranje grote sponsors als ING, Heineken, OAD en de Nederlandse Energie Maatschappij achter zich staan. Harold Reusken, woordvoerder van ING: “We hebben een contract tot 2018. Vorig jaar was ons eerste jaar en ik denk dat we kunnen zeggen dat het heel leuk was, dat het Nederlands elftal goed heeft gepresteerd.”


De bank wil ‘het Oranjegevoel nog dichter bij alle Nederlanders brengen’, zo meldt de ING-website. De focus ligt op de jeugd. Prijzenswaardig. Dan zal de bank na alle discussie Nigel de Jong vast niet meer inzetten voor promotionele activiteiten. Reusken: “Ja, dat kan. We kijken ook naar de populariteit van de individuele spelers, en de jeugd heeft zo zijn voorkeuren. Maar ik snap waar je heen wilt. Je hebt het hier over normen en waarden. Wij gaan ervan uit dat iedere speler daarnaar handelt. Maar in het contract met de KNVB zitten geen clausules over fair play. Als een speler niet meer wordt geselecteerd, is dat een besluit van de bondscoach. Daarop willen wij geen invloed uitoefenen.”

De bondscoach is de baas, en dus heeft de bondscoach altijd gelijk; het lijkt een wel erg simpele manier om het heikele onderwerp Nigel de Jong te omzeilen. Ook Bert van Oostveen, directeur betaald voetbal van de KNVB, heeft niet de moed om te reageren op een paar vragen over De Jong.

Het tekent de situatie in het moderne voetbal. Sponsors en bestuurders durven een international niet publiekelijk terecht te wijzen, en de bondscoach – die weet dat hij wordt afgerekend op het winnen van wedstrijden – hecht in de praktijk toch meer aan de inzetbaarheid en loyaliteit van een spijkerharde middenvelder dan aan het uitdragen van fair play.

Van Marwijk en de bond hadden de zaak veel voortvarender kunnen en ook móeten aanpakken. De gekozen oplossing van ‘een tijdje uit de wind houden’ was halfbakken. Als het snel na het WK tot een echte schorsing van De Jong was gekomen, had op dit moment niemand het meer over zijn wandaden gehad.


Toch zegt Jan Wouters: “Ik vind niet dat de KNVB hem had moeten schorsen. Want waar stop je dan? Het is toch al zo’n willekeur, met het uitdelen van straffen op basis van videobeelden.” En Oranje-keeper Michel Vorm: “Ik weet dat er bij Nigel geen opzet in het spel was. Van Marwijk zal ook hebben gedacht: wat nu? Hij heeft het er ongetwijfeld moeilijk mee gehad. Hij heeft met Nigel gesproken. Hij zal hebben gezegd dat sommige dingen niet kunnen. Nigel heeft gebaald dat hij er de laatste wedstrijden niet bij was. Dat zal hij wel degelijk als een schorsing hebben gevoeld.”

De Jong zelf had veel woede uit de discussie kunnen halen door toe te geven dat hij stom is geweest. Wat dat betreft bestaat er, voorlopig, een groot verschil met Wouters. “Ik kreeg soms een waas voor mijn ogen op het veld. Na afloop voelde ik me nooit lekker. Ik schaamde me, want ik was absoluut niet zo opgevoed. Dat gevoel van schaamte was erger dan twee wedstrijden schorsing.”

Wouters bood keer op keer in het openbaar zijn excuses aan. Voor de elleboogstoot zocht hij contact met Gascoigne. “Aron Winter speelde bij Lazio Roma met Gascoigne. Ik heb toen met Aron gebeld – hij woonde boven of onder Gascoigne – maar die was niet thuis. Hij zou doorgeven dat ik mijn excuses aanbood. Gascoigne schijnt er toen om te hebben gelachen. Hij zei dat hij hetzelfde had kunnen doen.”

Nu is het de beurt aan Nigel de Jong. “Ik ben nu wel benieuwd hoe hij het zelf ziet,” klinkt het uit de mond van Michel Vorm. De doelman kent De Jong sinds zijn jeugd goed (“we delen dezelfde tattoo-artiest”) door gezamenlijke optredens in vertegenwoordigende elftallen. Veel hoop op een mea culpa van De Jong hoeft Nederland volgens hem niet te hebben. “Nigel ziet het, denk ik, toch anders.”