Spring naar de content

Babyboomerpopulisme

Op 10 mei 2006 stond er een bijdrage van journaliste Anet Bleich in de Volkskrant. In dat stuk schreef ze zeer kritisch over de babyboomers, de generatie waar zij zelf deel van uitmaakt. Hun veelbesproken idealisme stelde eigenlijk niets voor, was de strekking. “Het ging en gaat om de verdeling van de maatschappelijke rijkdom tussen de strijdende groepen,” aldus Bleich. Afgezien van ‘enkele idealistische zonderlingen’ liet haar generatie zich net als haar voorgangers leiden door ‘eigenbelang’.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Redactie

Het ging de babyboomers er destijds om dat ‘de ouwe zakken hun posities, invloed en banen zo snel mogelijk aan hen zouden overdragen’, verder niets. Ze vond de houding van haar generatie nogal ‘tegenstrijdig’: aan de ene kant willen ze vervroegd met pensioen, aan de andere kant willen ze juist zo lang mogelijk op belangrijke posities blijven zitten.

Bleich had zelfs te doen met de ‘beklagenswaardige’ generaties na haar. “Enorm veel energie is gaan zitten in het zich profileren ten opzichte van de (iets) ouderen, die altijd dachten het gelijk aan hun kant te hebben, of het nu ging om ‘de revoluutsie’ of om het prepensioen.”

Ze was bepaald niet trots op haar generatie. Begin jaren zeventig waren ze met veel enthousiasme en succes begonnen aan ‘de lange mars door de instellingen’. “Maar van de idealen die ‘ons’ daarbij voor ogen heetten te staan, is niet wat je noemt veel terechtgekomen. De lange mars werd een doel op zichzelf.” Het enige voordeel van het babyboomer zijn, aldus Bleich, is de macht van het getal. “Ons schuif je niet zo makkelijk opzij.”

Het is nogal merkwaardig dat Bleich een vorige maand verschenen boekje heeft gepubliceerd, een soort pamflet met de titel De boze babyboomer, waarin ze zichzelf en haar generatie opeens op een voetstuk plaatst. Het door populisme geteisterde Nederland zou nog wat kunnen leren van de strijdbare idealen van de protestgeneratie, zo meent zij nu.

In de slotbeschouwing van dit boek, dat werd voor-gepubliceerd in diezelfde Volkskrant, beklaagt ze zich over de ‘onaardige dingen’ die over haar generatie worden gezegd. Het verwijt dat babyboomers op hun posities blijven zitten en volgende generaties geen kans geven om het stokje over te nemen, noemt ze nu ineens ‘weinig overtuigend’. Het is, sterker nog, een stok ‘om de grijs wordende hond mee te slaan’.


Van eigenbelang is geen sprake meer, de babyboomers streden ‘voor de geest van gelijkwaardigheid’. Het ging niet om zoiets banaals als de verdeling van maatschappelijke rijkdom, het was een ‘internationaal georiënteerde protestbeweging’ die een ‘vreedzame culturele revolutie’ teweegbracht. Het was ze om ‘tolerantie’ en ‘gelijke kansen’ te doen, niet om de banen van de ouwe zakken. Vijf jaar later is van de idealen blijkbaar toch heel veel terecht gekomen.

In het pamflet noemt Bleich zich een teleurgestelde babyboomer. Ze klaagt dat het open en relaxte Nederland wordt bedreigd door botte populisten. Maar de botte populist lijkt Anet Bleich zelf te zijn, door een paar jaar later een tegenovergestelde mening te verkondigen die lekker in het gehoor ligt.

Ik vrees dat dit opportunistische geschipper symptomatisch is voor de babyboomgeneratie als geheel. Wie zo radicaal en snel van mening kan veranderen, is tot alles in staat. Het is niet overdreven om te stellen dat het populisme dat momenteel ons land beheerst, juist mogelijk is gemaakt door de flexibele moraal van types als Anet Bleich. Zij beklaagt de contrarevolutie die nu gaande is zonder te beseffen dat ze er zelf een aanjager van is.

Het zou kunnen dat Bleich geen hoge dunk heeft van het lezerspubliek. Misschien denkt ze dat mensen achterlijk zijn en niet meer weten wat ze een tijdje terug zelf in de krant heeft geschreven. Waarschijnlijker is dat Bleich vandaag al niet meer weet wat ze gisteren beweerde.