Spring naar de content
bron: wynia’s week

Syp Wynia, de vrolijke gesel van Mark Rutte en diens bende incompetente nitwits

Arthur van Amerongen is vol lof over het nieuwe boek van Syp Wynia. ‘70 Actieve herinneringen aan een gaaf gidsland is een perfecte en vooral genadeloze analyse van wat er allemaal vreselijk is misgegaan in Nederland.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen

Ik ken Syp Wynia nog uit de tijd dat we letterlijk verre collega’s waren bij Het Parool. Hij zat in Brussel, ik in Beiroet. Zijn stukjes over de Europese Unie waren brommerig en zeer vermakelijk. Wynia was volgens mij de enige journalist van de mainstream media die kritisch schreef over de santenkraam, de poppenkast en de bureaucratische teringbende die de EU is. De rest van de correspondenten in het Brusselse waren en zijn in de regel juichaapjes (Lise Witteman uitgezonderd).  

We hadden een gemeenschappelijke vriend: Albert de Lange. Albert was adjunct-hoofdredacteur van Het Parool en hij gaf groen licht aan de serie ‘Kasba Amsterdam’, die ik samen met Loes de Fauwe schreef. Het was een serie verhalen over Marokkanen in Amsterdam na de moord op Theo van Gogh. We wonnen er de prestigieuze Prijs voor de Dagbladjournalistiek mee in 2006. Daarna kwam de Tegel, met een stuk of 15 categorieën en er is zelfs een prijs voor journalisten die in geen enkele categorie wat gewonnen hebben. 

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Kies een abonnement

In die tijd ging ik wel eens borrelen met Theo Hiddema, Albert en Syp. Borrelen is een eufemisme, want ik ging in de regel kruipend huiswaarts. Twee Friese boerenzonen en een beer van een jongen uit de polder (Albert): daar is moeilijk tegen op te zuipen. 

Onze vriend Albert is helaas overleden aan kanker. Hij schreef een indrukwekkende serie voor Het Parool: ‘Deadline’. De columns zijn gebundeld en staan in het boekje Het is tijd. 

Ik ben Syp trouw blijven volgen en ben het eigenlijk altijd met hem eens. Hij behoort tot het legertje blanke ‘boze’  columnisten die allemaal net iets ouder zijn dan ik: Rob Hoogland, Martin Sommer, Leon de Winter, Sylvain Ephimenco, Theodor Holman, Max Pam en dan ben ik er wellicht nog een paar vergeten. Jan Dijkgraaf is drie jaar jonger dan ik dus die is hors categorie

Zojuist verscheen Wynia’s bundel 70 Actieve herinneringen aan een gaaf gidsland, een perfecte en vooral genadeloze analyse van wat er allemaal vreselijk is misgegaan in Nederland. 

Wynia: “Dit boek is een mozaïek van 70 schetsen waarin ik poog greep te krijgen op de toch tamelijk waanzinnige jaren waarin we leven. Het boek kreeg vorm in de jaren 2020, 2021 en 2022 – jaren die als schimmen voorbij trokken. Veel bleef natuurlijk ook hetzelfde. Zo gaat het eerst geschreven hoofdstuk over de machtigste man van Nederland. Maar drie jaar later, in januari 2023 stond diezelfde machtige man gewoon weer in het middelpunt van de belangstelling, nu omdat hij weigerde zijn macht op te geven.” 

Borrelen is een eufemisme, want ik ging in de regel kruipend huiswaarts. Twee Friese boerenzonen en een beer van een jongen uit de polder: daar is moeilijk tegen op te zuipen.

Wynia maakt voortdurend gehakt van Rutte en ridiculiseert hem met zichtbaar plezier en sarcasme.

“Misschien denkt de VVD een keer: joh, donder op. Dat zie ik dan wel weer. Ruttetaal. ‘Joh’ doet anno 2023 gedateerd aan. Scholierentaal van vroeger, informele omgangstaal voor onvolwassenen. Ruttetaal is een beetje nuffige gymnasiastenpraat uit de jaren tachtig. Tof! Het staat niet op zichzelf. Mark Rutte noemt Nederland ook graag een ‘gaaf land’. Dat is niet gaaf zoals het bedoeld is, maar gaaf zoals dat opgang maakte op het schoolplein, ergens in het laatste kwart van de twintigste eeuw. Zoiets als ‘vet cool’ en ‘wreed’, maar dat was  weer wat later. Als premier werd Rutte gaandeweg ook een fietsende premier – het schijnt hem aangeraden te zijn door zijn mannetjesmakers. In 2021 ging het beeld van de premier die op de fiets het ontslag van zijn kabinet indiende bij de koning de wereld rond. Nog hetzelfde jaar verdween de fietsende premier trouwens weer uit beeld, want de Mocromaffia bleek het op hem te hebben voorzien. Het gave land was een narcostaat geworden.”

Voor Wynia is dan ook niet Rutte de machtigste man van Nederland, maar die afgrijselijke Boudewijn Poelmann, de Blackadder en de Tomás de Torquemada van ‘progressief’ Nederland. 

Wynia: “De machtigste man van Nederland? Je zou zeggen: de baas van Shell, want dat was tot voor kort het grootste Nederlandse bedrijf, met rechtstreekse toegang tot de premier. Toch moet Shell-CEO Ben van Beurden het afleggen tegen loterijkoning Boudewijn Poelmann. Die had jarenlang alles en iedereen in zijn zak en, anders dan Shell, rechtstreekse toegang tot de ziel van de Nederlanders. En anders wel tot de Nederlandse rechters. Milieudefensie behoort ook tot de vele, door Poelmann gesteunde en in leven gehouden clubs die zo voortdurend processen kunnen aanspannen: tegen overheden, tegen ondernemers. Urgenda mag bij de rechter het meest opzienbarende succes hebben geboekt, maar staat daarin bepaald niet alleen. En zo financiert de geldpomp van Boudewijn Poelmann een hele wolk aan linksige, soms zelfs radicale clubjes en bewegingen. Die krijgen zo toegang tot media, kunnen campagnes voeren en politici onder druk zetten. En als het niet lukt? Dan gaan ze (mede) met geld van Poelmann naar de rechter om alsnog hun zin te krijgen. En hoe komt Poelmann aan dat geld? Omdat hij loterijvergunningen heeft van de staat. En dat niet alleen: hij mag zijn loterijgeld naar believen uitdelen aan wie hem zint, of dat nou Feyenoord is of Urgenda. Men trekke zijn eigen conclusies. De mijne, vrij naar Shakespeare: ‘Something is rotten in the State of the Netherlands’.”

Wat ik niet wist, is dat Wynia Geert Wilders de naam van zijn partij heeft geschonken.

Wynia: “Wilders was bezig een eigen partij te beginnen en wilde mij over halen om als tweede plaats te nemen op zijn lijst. Ik moest hem teleurstellen: ik wilde de politiek niet in en dan hoefde ik verder niet eens na te denken of ik wel met zijn partij in zee wilde. Wat ik misschien niet zei, maar wat zeker ook waar was: ik zou volkomen ongeschikt zijn voor fractiediscipline in welke partij dan ook. Wilders legde zich er snel bij neer, maar begon wel te vissen wat zijn partij naar mijn idee het beste kon doen en wat voor naam daar dan bij hoorde. Het trof, want net de vorige avond had ik datzelfde onderwerp met Pamela Hemelrijk doorgenomen, aan de bar van De Klepel. ‘Wat iedereen belangrijk vindt, maar de VVD heeft laten liggen na het vertrek van Bolkestein,’ zei ik tegen Pamela: ‘Immigratie, veiligheid, scepsis over de EU’. Ik had tegenover haar ook al een beetje een valsig idee voor een naam van de partij van Wilders uitgeprobeerd: ‘Partij van de Vrijheid’. Dat was de naam van het liberale partijtje van Heineken-directeur Dirk Stikker die na de Tweede Wereldoorlog niet met de vrijzinnig-democraten van Pieter Oud was opgegaan in de PvdA, maar een meer conservatief-liberale route bewandelde. In 1948 stapte Oud uit de PvdA en richtte hij samen met Stikker de VVD op. Dat was meteen het einde van de Partij van de Vrijheid, dus die naam zou wellicht vrij zijn. Tot mijn verrassing bleek Wilders, toch jarenlang actief in de VVD, die voorgeschiedenis niet te kennen. Maar hij knoopte het kennelijk goed in zijn oren. Anderhalf jaar later richtte Wilders zijn partij op: Partij voor (dus niet: van) de Vrijheid. Het stond ’s ochtends in de Volkskrant. Even later piepte er een sms’je binnen. ‘Nog bedankt Syp’.” 

De bundel is doorspekt met vlijmscherpe tirades tegen alles wat Nederland in relatief korte tijd een afschuwelijk en verdoemd landje heeft gemaakt. Of het nou over de Puinhopen van Paars, de Oranjes en Wopke Hoekstra gaat. 

Voor mij is de bundel een groot feest der instemming en herkenning. Er staat ook nog een prachtig portret in van Herman Brood, die Wynia zeer goed gekend heeft. Wat ik ook niet wist is dat Syp samen met Max ‘Raspoetin’ van den Berg en Jaques Wallage vuistdiep in de PvdA Groningen zat. 

Wynia’s bespiegelingen over Amsterdam – hij woont hartje stad, net als ik destijds  – zijn om te smullen en bijna heimwee opwekkend.

Politici die geen antenne hebben voor mensen van wie het bestaan wordt afgenomen of die massaal het einde van de maand niet halen tekenen hun eigen ontslagbrief

Syp Wynia

Wynia: “Als er in die tijd van de arrogante PvdA, zeker in de hoofdstad, iemand een hekel aan ze had, dan was het wel Theo Hiddema, die kort na de eeuwwisseling ook op ons stukje Herengracht was neergestreken. Zijn vrouw Gerrie, bakkersdochter uit het Zuid-Limburgse Eijsden, was overtuigd van de noodzaak om ons, de twee Friese boerenzonen immers, met elkaar te verbinden en stelde ons aan elkaar voor in café Het Arendsnest – precies tussen onze Blauwburgwal en het huis van de Hiddema’s aan de Herengracht. In hun achterhuis huisde – tot zijn vroege dood – de tv-presentator Gert-Jan Dröge. Theo had in de dagen een bootje, waarmee hij, Gert-Jan en ik eens een lange dag langs de met Sail-schepen gevulde Amsterdamse wateren dweilden: ‘Gaat het een beetje, meneer Dröge?’ Café Het Arendsnest werd in de jaren nul van de 21e eeuw een vaste ontmoetingsplek van de loodgieter, de bankemployée, de schoolconciërge, de ex-politieman, de advocaat en uw verslaggever. Plus nog een tien, vijftiental hardwerkende Nederlanders van allerlei rang en stand. Het waren onder meer fans van Pim Fortuyn en later ook wel van Geert Wilders, maar ook hardnekkige verdedigers van het gelijk van links. Van tijd tot tijd doken dan ook nog de Jonge Socialisten op en bij hun vergaderavonden hing bij gelegenheid de hele top van de PvdA aan de hoek van de bar. Met Theo Hiddema erbij wilde het weleens minder gezellig worden voor Wouter Bos, Lilianne Ploumen, Attje Kuiken en de andere PvdA-toppers van toen en nu.” 

Wynia besluit het boek in stijl.

“Statenverkiezingen zijn een uitgelezen gelegenheid om ‘ze in Den Haag’ van Jetje te geven, zoals bijvoorbeeld de laatste keer (in 2019) toen Forum voor Democratie de grootste werd, met een agenda tegen het immigratie- en het klimaatbeleid. Dat zal niet precies weer zo gebeuren, maar dat de regeringspartijen geen meerderheid krijgen in de Eerste Kamer lijkt wel vast te staan. Probeer dan maar eens een verscherpte Stikstofwet (geen halvering in 2035 maar in 2030) door die Eerste Kamer te krijgen, zoals D66 heeft afgedwongen in de coalitie. Revoluties beginnen niet zelden door hoge prijzen voor brood en brandstof. De kiezersopstand in het Fortuyn-voorjaar van 2002 kan ook minstens voor een deel worden toegeschreven aan inflatie (de invoering van de euro) en de ingezakte economie. Waar het toen qua prijsstijgingen over procenten ging, gaat het nu – twintig jaar later – deels over tientallen procenten en bij het gas zelfs over een verveelvoudiging. Dat is ongekend. Politici die geen antenne hebben voor mensen van wie het bestaan wordt afgenomen of die massaal het einde van de maand niet halen tekenen hun eigen ontslagbrief.”

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.