Spring naar de content

De Firkovich-bende van Emile Schrijver: een schelmenroman vol antisemieten, meestervervalsers en oligarchen

Arthur van Amerongen spreekt Emile Schrijver, onder meer directeur van het Joods Museum Amsterdam, over zijn nieuwe pageturner De Firkovich-bende en de nasleep van 7 oktober. ‘Antisemitisme hoort voor een groot deel van links blijkbaar niet bij de vormen van uitsluiting en discriminatie waar ze pal voor willen staan.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen

Mijn oud-studiegenoot Emile Schrijver (1962) heeft een nieuw boek uit: De Firkovich-bende. Het verhaal in het kort: 

De Amsterdamse expert Max Blitz wordt gevraagd de nalatenschap van de Londense verzamelaar Berl Kirschenbaum te onderzoeken. Wanneer hij tussen diens peperdure Hebreeuwse boeken vervalsingen ontdekt, belandt hij in een netwerk van kunstenaars, Toraschrijvers en ultra-orthodoxe handelaren. Die laten zich inspireren door Abraham Firkovich: een van de grootste verzamelaars uit de negentiende eeuw, die niet terugdeinsde voor het vervalsen van boeken. Hij moet ook opboksen tegen onderzoeker Kasimir Schneller, die beweert dat het waardevolste vervalste oude boek uit Kirschenbaum’s collectie wel degelijk authentiek is. Intussen wordt hij verliefd op zijn assistente Eleanor, roept hij de hulp in van een oude liefde en wordt zijn familieleven overhoop gegooid. Gaat het hem in deze turbulente omstandigheden lukken zijn missies te volbrengen?

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Ik ben natuurlijk stinkend jaloers op Emile, want hij heeft het verder geschopt dan ik, de eenvoudige broodschrijver die in arren moede in een krakkemikkige hut aan de Oceaan woont. Schrijver is algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier en het Joods Museum in Amsterdam, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van het Joodse boek aan de Universiteit van Amsterdam én hoofdredacteur van de Encyclopedia of Jewish Book Cultures.

De Hillel Codexzijn vorige pageturner, deed me soms denken aan de Da Vinci Code en de film The Ninth Gate van Roman Polanski. Johnny Depp speelt daarin Dean Corso, een obscure handelaar in zeldzame boeken. Zijn enige motivatie is geld, maar hij komt veel in contact met gepassioneerde verzamelaars, zoals de steenrijke Boris Balkan, die zopas de hand heeft kunnen leggen  op één van de drie bekende exemplaren van De Negen Poorten van het Koninkrijk der Schaduwen. In het boek staan negen pentekeningen met raadsels die het samen mogelijk maken om de duivel op te roepen. Max Blitz, de hoofdpersoon van De Hillel Codex is een soort ouderwetse en dus niet politiek-correcte James Bond die tijdens zijn speurtocht naar het Hebreeuws manuscript vrouwen verschalkt, de duurste whisky’s achteloos weg slobbert, zich à la Frans Timmermans overgeeft aan schranspartijen in de Michelin-klasse en ondertussen ook nog eens naar geweldige jazz luistert. 

Ik sprak met Emile Schrijver over zijn nieuwe boek.

Wat heeft jouw alter ego Max Blitz allemaal geleerd van het succes van De Hillel Codex? De beste man wordt ook een dagje ouder, of kan hij net als James Bond gewoon honderdtwintig jaar mee? 

“Hij kan nog wel een paar jaar mee. Er zit in elk geval een trilogie in, een triologie, hoorde ik wel eens. Is ook mooi. Hij is trouwens begin veertig. Volgens mij vertelde jij mij ooit over je kapper die zei dat je, als je veertig bent en er doet niks pijn als je opstaat, je dood bent. Klopt toch? Max is fit, hij is actief en hij slaagt er niet in braaf te worden. Daarmee blijft hij een interessante romanfiguur.”

Hoe ga je te werk als je ‘s avonds in je studeerkamer ineens weer Max bent? 

“Ik ben Max nét niet, maar ik ken hem goed. Als ik wat minder aardig was, zou ik misschien Max zijn. Ik kan vrij snel schakelen naar zijn modus en vind het ook een mooie vorm van hersengymnastiek om zijn karakter en dat van anderen geloofwaardig in te kleuren. Want dat is het. Je bedenkt de contouren van een personage en het echte werk zit hem in de inkleuring. En dat geldt voor mij eigenlijk ook voor het ontwikkelen van de plot. Goed nadenken over de grote lijn, heel zorgvuldig inkleuren en veel gummen. Eigenlijk schrijf ik vooral schelmenromans, misschien nog wel meer dan literaire thrillers. Daarmee bedoel ik niet dat structuur en plot niet voldoen aan alle thriller-criteria, maar dat ik de schelmen van groot belang vind, omdat ze het verhaal kleur geven. Geen saaie superhelden, maar ongemakkelijke zuiplappen, schurken en onbereikbare vrouwen. Ik heb in mijn eerste boek twee perspectiefhouders, Max Blitz en een vreselijke antisemiet, en in het tweede boek drie perspectiefhouders, naast Max nog een boze Duitse geleerde en een Russische schurkachtige oligarch. Die karakters geloofwaardig maken, en het karakter van Max’ vrouwelijke tegenspeelsters, dat is het leukste deel. Ik ben te verlegen om mijn eigen ijdelheid vorm te geven in pennenvruchten met alleen maar mijn karakter. Denk ik.”

Eigenlijk schrijf ik vooral schelmenromans, misschien nog wel meer dan literaire thrillers.

Hoe zit het eigenlijk met je eigen populariteit als de Nederlandse Georges Simenon? Heb je bodyguards nodig om de literaire groupies van het lijf te houden of kan je een en ander nog goed scheiden? 

“Ik kan het nog net uit elkaar houden. Ik ben nog maar net gewend aan het idee dat ik me, na een tweede boek, schrijver zou kunnen noemen, met een kleine letter. Van groupies heb ik nog niks gemerkt, ik wist niet dat die ook bestonden.”

Je hebt de afgelopen jaren Hebreeuwse manuscripten van onschatbare waarde door je handen laten glijden. Hoe vaak zat daar een valse tussen? En waaraan herken je vervalsingen? Ken je de documentaire Sour Grapes, over de meestervervalser Rudy Kurniawan? Die maakte Bourgognewijnen na, die hij voor extraorbitante bedragen verkocht over de hele wereld. Hij maakte op ingenieuze wijze etiketten voor stokoude Bourgogne-wijnen en viel door de mand toen hij een etiket had gemaakt van een Petrus van Chateau Pomerol, met daarop een jaar en een nummer dat de eigenaar van het Chateau niet kende. Kurniawan werd overmoedig. Wat beweegt vervalsers?

“Een goede vervalsing is moeilijk te herkennen, maar iedere vervalser laat sporen na. Een inconsistentie in het schrijven, een verkeerd soort pigment, een detail dat niet bij de tijd van het object past, en meer van dat al. Ik zie het eigenlijk altijd wel, maar het wordt wel steeds moeilijker. En het is vaak moeilijk te bewijzen, én moeilijk een goedgelovige eigenaar te overtuigen. En dan is er nog een grensgebied: dingen die wel echt zijn maar niet zo oud als er geclaimd wordt. Da’s ook lastig. Ik zie er een paar per jaar. Vervalsers zijn vaak materiaalnerds. Naarmate het slechtere zijn, gaat het meer over geld. En de hele goede gaan ook over geld. Vaak zijn de kunstenaars die oude dingen namaken ook goedgelovig.”

In hoeverre heeft 7 oktober en de nasleep daarvan invloed op je werk in het Joods museum?

“Zelf spreek ik me in opiniërende stukken uit over het opkomende antisemitisme. In een bundeltje dat net bij Prometheus verschenen is, Wie over vrede spreekt, heeft moed, ga ik gedetailleerd in op de drie pijlers van het hedendaagse antisemitisme in Nederland, die sinds de pogrom door Hamas op 7 oktober steeds duidelijker worden: extreemrechts, radicale moslims en een belangrijk deel van politiek links. Vooral de positie van die laatste pijler vind ik zeer teleurstellend. Antisemitisme hoort voor een groot deel van links blijkbaar niet bij de vormen van uitsluiting en discriminatie waar ze pal voor willen staan; integendeel. Ook het door elkaar heen gebruiken van de woorden Jood, Israëli en Zionist bespreek ik daar. Daar erger ik me al heel lang aan. Ook daar zie ik het vooral als mijn rol om de zaken bij de naam te noemen, zonder in hyperbolen te spreken. Rustig, weloverwogen en duidelijk.”

De drie pijlers van het hedendaagse antisemitisme in Nederland zijn extreemrechts, radicale moslims en een belangrijk deel van politiek links. Vooral de positie van die laatste pijler vind ik zeer teleurstellend.

“In het Joods Museum, alsook op de andere locaties van het Joods Cultureel Kwartier, merken we dat de oorlog in het Midden-Oosten zowel de medewerkers als de bezoekers zeer bezighoudt. Veel culturele instellingen zien zich gedwongen officiële statements te publiceren, vaak onder druk van activistische medewerkers. Wij doen dat niet. Wij zijn op zoek naar vormen die beter passen bij onze rol als museum, tentoonstellingen, publieksprogramma’s, online ook. En ik vind het belangrijk dat we de rust bewaren en niet meegaan in iedere oprisping van verontwaardiging de ene of de andere kant op. We zijn een museum, betrouwbaar, veilig en weloverwogen. Ik ben voorzitter van het bestuur van de Association of European Jewish Museums. Het valt me op hoe verschillend Joodse musea in Europa reageren op de oorlog. Dat lijkt afhankelijk van twee zaken, namelijk de politieke realiteit in het land waar ze zich bevinden (hoe kunnen ze zich uitspreken) en de relatie met de lokale Joodse gemeenschap; naarmate die nauwer is, is de stellingname bijna explicieter pro-Israëlisch.”

Emile Schrijver
De Firkovich-bende
Prometheus
€22,50

“In maart 2024 openen wij het Nationaal Holocaustmuseum. Toen ik in 2015 begon met deze baan (algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier) moest ik vaak uitleggen waarom dat nog nodig was, een Holocaustmuseum. Die vraag hoef je, helaas, niet meer te stellen. Ik hoop en verwacht dat dat nieuwe museum kan bijdragen aan nuancering van het debat over antisemitisme. Het is voor het eerst dat duidelijk getoond wordt wat er nog geen mensenleven geleden gebeurd is. Hopelijk worden de onsmakelijke verwijzingen, vergelijkingen en nivelleringen van de Holocaust dan wat minder. In elk geval kan niemand meer zeggen dat hij niet wist wat er gebeurd is.”

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.