Spring naar de content
bron: Wikimedia Commons

Sportzomerverhaal V: Aldo Poy, de maker van het Meest Gevierde Doelpunt Aller Tijden

Sportcolumnist Frank Heinen trekt deze weken per fiets naar Italië, maar niet zonder u te verwennen met een reeks sportzomerverhalen. In de vijfde en laatste aflevering staat de Argentijnse voetballer Aldo Poy, de maker van een van de meest legendarische goals ooit, in het middelpunt van de aandacht.  

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Frank Heinen

Palomita, Palomita
‘k Zing voor jou m’n mooiste lied
Zeg dat jij met mij zal trouwen
Want een ander wil ik niet
Palomita, Palomita
‘k Zing voor jou m’n mooiste lied
Zeg dat jij met mij zal trouwen
Want een ander wil ik niet

Op een strikt geheime plek in de Argentijnse stad Rosario, in een gebouw dat alleen voor leden toegankelijk is, staat, goed uitgelicht, een potje met een vloeistof waarin een soort worstje ondergedompeld is.
Het worstje is de blindedarm van Ricardo di Renzo, voormalig verdediger van Newell’s Old Boys. De blindedarm die op 19 december 1971 het dichtste bij Aldo Poy is geweest.

Canallas en ‘Konte Bonke’

Ieder jaar op 19 december wordt Aldo Poy ergens verwacht. Vaak weet hij pas kort van tevoren waar precies. Wie er komen, is ook nooit zeker. Maar wat hij moet doen wel.
Poy was een behoorlijke voetballer in zijn tijd, de jaren zestig en zeventig. Speler van Rosario Central, de club uit zijn geboortestad. De club ook waar hij per se voor wilde voetballen. Hij had er zelfs een onderduikactie voor over: toen hij in 1969 voor een seizoentje dreigde te worden verhuurd aan Atletico Los Andes, verdween hij. De clubs waren akkoord, alleen Poys handtekening ontbrak nog. Maar hij was onvindbaar, bijna een week. Hij verbleef in het huis van een vader van een vriend, op een van de kleine visserseilandjes in de rivier Paraná.

Toen hij terug was, was de deal van de baan.

Aldo Poy
Beeld:

Misschien zijn het dat soort verhalen die van Aldo Poy een beroemdheid hebben gemaakt. Maar onderschat ook zijn voorkomen niet: op oude foto’s oogt Poy – die nooit buiten Argentinië speelde, ondanks flirts met Paris Saint-Germain en Celta de Vigo – als een atypische voetballer. Zijn gezicht vertoont weinig talent voor ernst, hij lijkt nog het meest op een jongetje dat iets stouts heeft gedaan, net voor het uitkomt.
Maar dan wel een jongetje met een wijkende haargrens en een snor als een bezem.
Wie hem nu ergens treft, bijvoorbeeld op 19 december, ziet dat hij nauwelijks is veranderd. Het haar is nog even donker, al oogt het tegenwoordig niet meer helemaal natuurlijk. En goed, de haargrens is wat opgeschoven en de snor is wat plukkeriger, maar verder: dezelfde man als op 19 december 1971, de dag waarop Aldo Poy min of meer bevroren is in de tijd.

Alsof hij sinds dat moment, sinds die kopbal, op sterk water heeft gestaan, net als de blindedarm van Ricardo di Renzo.

De fans van Rosario Central worden Canallas genoemd. Canallas. Vrij vertaald: ploerten, slechte mensen, zoiets. Over de oorsprong van die bijnaam doen veel verhalen de ronde. Het meest hardnekkige is dit: ergens in de jaren twintig zou Rosario Central zijn uitgenodigd voor een benefietwedstrijd. De opbrengst zou ten goede komen aan leprapatiënten in binnen- en buitenland.
De club weigerde.
Pas een halve eeuw later had het team voor het eerst echt succes. Central bereikte de halve finale van het landskampioenschap, waarin de club het moest opnemen tegen het veel grotere, veel succesvollere Newell’s Old Boys. De wedstrijd werd gespeeld op neutraal terrein, in Estadio Monumental, in Buenos Aires. Het stadion van River Plate.
De spelers van Rosario sliepen de dag voor de wedstrijd in het stadion. Aldo Poy, inmiddels basisspeler, was die zondag de negentiende al vroeg wakker en besloot tot een ommetje in de directe omgeving. Vrijwel direct werd hij opgemerkt door een paar fans van Newell’s Old Boys, die al in de buurt van het Monumental rondhingen.
Er werd geroepen, gescholden. En Aldo Poy riep: “Jullie gaan deze dag nooit vergeten. Wij zullen winnen, en ik maak de winnende.”
(Deze zinnen zouden de geschiedenis natuurlijk nooit hebben overleefd als ze niet bij toeval profetisch gebleken zouden zijn. En dan zou het rebelse, haast anarchistische toontje nooit door iemand zijn opgemerkt dan door die paar supporters tegen wie Poy het toen had.)

Er zijn mensen die beroemd zijn omdat ze nu eenmaal beroemd zijn. Zo is het ook met sommige gebeurtenissen, momenten, doelpunten. Waarom is het doelpunt van Aldo Poy in de halve finale tegen Newell’s Old Boys historisch? Omdat het historisch is.
(Maar waarom dan? Daarom.)
Er bestaan beelden van. Zwart-wit natuurlijk en in een vreemd soort slow-motion. Het is, op het eerste gezicht, geen bijzonder doelpunt. Een voorzet van Gonzalez, en Poy die voorover duikt en de bal halverwege zijn val op het hoofd krijgt.
Ieder land krijgt de Beb Bakhuys die het verdient.
Of, op zijn Argentijns: een Palomita.

Aldo Poy
Beeld:

Prima goal, op een uitstekend moment: in de tweede helft, in een wedstrijd die zich wat lusteloos voortsleepte. Volgens de verhalen moet het hele Monumental stilgevallen zijn. De meeste toeschouwers waren op de hand van Newell’s en zij die dat niet waren, geloofden niet echt in de kansen van de ploeg uit Rosario. Zodoende was die stilte – als die er al is geweest – opgebouwd uit vier eetlepels ontzetting en twee theelepels ongeloof.
Er zijn veel factoren die de vliegende kopgoal van Aldo Poy de status hebben verleend die hij nu heeft. Ten eerste: de foto. Op het moment van koppen drukte een achter het doel gezeten fotograaf af en maakte daarmee een foto die een soort symbool is geworden voor het succes van de underdog, van de Canallas. Luctor et Emergo in een voetbalplaatje. Later beweerde de fotograaf dat vlak voor de corner die aan het doelpunt voorafging, Aldo Poy tegen hem riep: “Zorg dat je klaar zit. Ik ga een doelpunt maken.”
(Hoeveel profetische woorden kan iemand op een dag uitspreken?)
Rosario Central won die dag met 1-0 van Newell’s Old Boys en werd drie dagen later landskampioen door in de finale San Lorenzo te verslaan.

Als ik ‘Palomita’ googel, vind ik van alles. Een interview met Frank Kneepkens, alias Franky Boy, een volkszanger uit Weert, die in de jaren zeventig hitjes had met nummers als Konte Bonke, Wat ruist er door het struikgewas, Katerien en Jodeladiehieppieppiep (met De Alpenzusjes). En dus: Palomita, een nummer over een gedoemde liefde met teksten als: ‘Ik klom door haar open venster / Ik had een ladder neergezet / Maar in plaats van Palomita / Lag haar moeder daar in bed’.
Pas bij het verfijnen van de zoekopdracht (‘Palomita aldo poy’) slaat de verhalenmachine aan. Sinds die zondagmiddag wordt de Palomita in Rosario vereerd als het Grootste Doelpunt Ooit, en Aldo Pedro Poy als de Maker van het Grootste Doelpunt Ooit. Ieder jaar, op 19 december, wordt het doelpunt nagespeeld. Steeds op andere plekken. Steeds met andere voorzetgevers. Soms staan er opeens tweeduizend mensen met een Poymasker langs de kant. Maar altijd met hetzelfde einde: Aldo Poy die de bal in de hoek van een doel knikt.

De Palomita gaat zelfs internationaal: in 1997 mag Ernesto Guevara – zoon van Che – op een Cubaans veldje de beslissende pass geven, andere jaren wijken de re-enacters uit naar Chili, Uruguay of de VS. Tijdens kroonjaren, zoals in 2011, komt er ook televisie bij en legt Aldo Poy op de Zuid-Amerikaanse ESPN voor de zoveelste keer uit hoe het allemaal zo gekomen is. Hij vertelt en vertelt, alsof hij het allemaal voor het eerst herbeleeft, alsof hij de gebeurtenissen live op camera uit zijn geheugen opdregt. Je vraagt je af of hij zich al die details werkelijk herinnert, of dat het details zijn die anderen in zijn herinnering hebben geplant. Roberto Fontanarrosa bijvoorbeeld, de cultschrijver en -cartoonist die een beroemd geworden verhaal schreef over 19 december 1971, ’19 december 1971’. Dat verhaal, over een oude man die de wedstrijd niet durft te volgen en een hartprobleem voorwendt, is inmiddels zo vaak herdrukt, voorgelezen en naverteld, dat het, qua waarheidsgehalte, naast de anekdote over Poys profetische woorden kan plaatsnemen.

Hoy soy Poy

In 1995 werd de Palomita van Poy opgenomen in het Guinness Book of Records. ‘Meest Gevierde Doelpunt Aller Tijden’. Het zorgde voor trots en blijdschap op de burelen van de OCAL. OCAL staat voor Organisation Canalla Anti Leprosa, een mysterieus genootschap, een soort lokale voetbalvrijmetselarij die voor een belangrijk deel verantwoordelijk is voor de cultus rond Poys goal. Een soort anti-hooligans eigenlijk, al weet niemand precies wie er achter OCAL schuilgaat.

Het enige wat we weten van de OCAL, is dat het een organisatie van Rosario-supporters is en dat hij uit verschillende afdelingen bestaat. Zo is er een Ministerie van oorlog, met als belangrijkste (en enige) opdracht: het aanpassen van internetbiografieën van spelers van Newell’s Old Boys, zodat het lijkt alsof zij in hun jeugd Rosario-fan zijn geweest. En er is een Wetenschapsafdeling, die zich buigt over de mogelijkheden om Aldo Poy te klonen.
En er zijn mensen die zich bezighouden met het verenigingsmuseum dat – naast de blindedarm van Ricardo di Renzo – verder als publiekstrekkers onder meer de wedstrijdbal van 19 december 1971 bezit, het shirt van Poy van die dag, alsmede een gemummificeerde papegaai over wie wordt beweerd dat hij ooit foutloos het clublied van Rosario Central kon zingen.

Het motto van de OCAL is ‘Hoy, Soy Poy’. Vandaag ben ik Poy.

Aldo Poy mag dan inmiddels dik in de zeventig zijn, een eerbiedwaardig gemeenteraadslid in Rosario en al sinds zijn 29ste niet meer in wedstrijdverband hebben gevoetbald (als gevolg van een zware knieblessure), zolang zijn Palomita wordt gevierd, wordt het in Rosario eens per jaar 1971 en wordt de tijd weer even bevroren.

Lees ook deel 1deel 2deel 3 en deel 4 van de sportzomerreeks rond vergeten sporters van Frank Heinen. 

Onderwerpen